FED 2004/64
HR, 23-01-2004, nr. 38923
HR 23-01-2004, ECLI:NL:HR:2004:AO2281
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
23 januari 2004
- Zaaknummer
38923
- LJN
BI8635
- Vakgebied(en)
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Internationaal belastingrecht (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2004:BI8635, Uitspraak, Hoge Raad, 23‑01‑2004
ECLI:NL:HR:2004:AO2281, Uitspraak, Hoge Raad, 23‑01‑2004
- Wetingang
Art. 14, vijfde lid, IVBPR
Samenvatting
Ontbreken tweede feitelijke instantie is niet (zonder meer) reden om de boete te laten vervallen.
Uitspraak
Uit het op 20 oktober 2003 ingediende wetsvoorstel inhoudende dat een tweede feitelijke instantie in belastingzaken (inclusief fiscale boetezaken) wordt ingevoerd, blijkt dat de wetgever niet in gebreke is gebleven in de naleving van het IVBPR.
De inspecteur legt belanghebbende, X BV, een boete op wegens het niet-tijdig doen van aangifte. X BV meent dat de boetebeschikking dient te worden vernietigd, aangezien het ontbreken van de mogelijkheid om deze in twee feitelijke instanties door een rechter te laten beoordelen, strijdig is met ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.