FED 2008/36
Bij de beoordeling of een opgelegde vergrijpboete als sanctie passend en geboden dient meegenomen te worden dat de hoogte van de belasting bepaald is via omkering van de bewijslast
HR 18-01-2008, ECLI:NL:HR:2008:BC1962, m.nt. J.J. Vetter
- Instantie
Hoge Raad (Belastingkamer)
- Datum
18 januari 2008
- Magistraten
Monné; Maanen, van; Schaap; Tijnagel; Heisterkamp
- Zaaknummer
41832
- Noot
J.J. Vetter
- LJN
BC1962
- JCDI
JCDI:ADS199335:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Fiscaal bestuursrecht (V)
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Fiscaal bestuursrecht / Algemeen
Belastingrecht algemeen / Algemeen
Loonbelasting (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2008:BC1962, Uitspraak, Hoge Raad, 18‑01‑2008
- Wetingang
Essentie
Bij de beoordeling of een opgelegde vergrijpboete als sanctie passend en geboden dient meegenomen te worden dat de hoogte van de belasting bepaald is via omkering van de bewijslast
Samenvatting
Uit de wetsgeschiedenis blijkt van de bedoeling van de wetgever dat bij de beoordeling van de hoogte van een vergrijpboete er van wordt uitgegaan dat de feitelijk geheven belasting de verschuldigde belasting is, ook als de hoogte daarvan is vast komen te staan met toepassing van de zogenoemde omkering van de bewijslast. Echter, de rechter dient bij de beoordeling of een opgelegde vergrijpboete wel een passende en ook ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.