BNB 1994/90
HR, 19-01-1994, nr. 29 624
HR 19-01-1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC5574, m.nt. Zwemmer
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
19 januari 1994
- Magistraten
Stoffer; Wildeboer; Urlings; Zuurmond; Herrmann
- Zaaknummer
29 624
- Noot
Zwemmer
- LJN
ZC5574
- JCDI
JCDI:ADS887191:1
- Vakgebied(en)
Belastingen van rechtsverkeer / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1994:ZC5574, Uitspraak, Hoge Raad, 19‑01‑1994
- Wetingang
Art. 15, eerste lid letter e, Wet BRV
Samenvatting
Inbreng onderneming in BV. Reikwijdte van bij resolutie goedgekeurde tegemoetkoming
HR: de resolutie van 27 december 1988, nr. IB88/1084, punt 11, houdt niet in dat de daarbij goedgekeurde tegemoetkoming mede geldt in het geval dat ook bij rechtstreekse inbreng in de dochtervennootschap de vrijstelling, verleend bij bovengenoemde wetsbepaling, geen toepassing zou vinden. Dat is het geval indien in samenhang met de inbreng de wijze van exploitatie van het ondernemingsvermogen verandert, doordat voorafgaand aan of volgend op de inbreng, de onderneming wordt verhuurd aan een derde.
Uitspraak
ARREST
gewezen op het beroep in cassatie van de Staatssecretaris van Financiën ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.