BNB 1997/26
Foezelolie is in het productieproces van belanghebbende brandstof
HR 27-11-1996, ECLI:NL:HR:1996:AA1773
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
27 november 1996
- Magistraten
Stoffer; Urlings; Jansen, C.H.M.; Fleers; Pos
- Zaaknummer
31 409
- LJN
AA1773
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1996:AA1773, Uitspraak, Hoge Raad, 27‑11‑1996
- Wetingang
Art. 61a Wet ABMH resp. art. 15.1 Wet milieubeheer
Essentie
Foezelolie is in het productieproces van belanghebbende brandstof
Samenvatting
Belanghebbende exploiteert een inrichting voor de vervaardiging van chemische producten. Zij gebruikt een installatie die aardgas omzet in methanol. Daarbij ontstaat als - economisch niet interessant - restproduct foezelolie. Deze foezelolie wordt door belanghebbende verbrand, waarbij verontreinigende stoffen in de buitenlucht vrijkomen. De vrijgekomen warmte wordt benut in het productieproces.
HR: Op grond van de wetsgeschiedenis moet het begrip brandstoffen in de financiële bepalingen van de Wet ABMH en de Wet milieubeheer zo ruim worden uitgelegd dat het mede omvat een vloeibaar, bij verbranding luchtverontreinigend, restproduct als het onderhavige, ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.