BNB 1996/234
Fraude met girobetaalkaarten: opbrengst van arbeid. Ambtshalve ,,omkering van de bewijslast''. Eisen van een goede procesorde
HR 05-06-1996, ECLI:NL:HR:1996:AA2023
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
5 juni 1996
- Magistraten
Stoffer; Urlings; Zuurmond; Fleers; Pos
- Zaaknummer
30 807
- LJN
AA2023
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Belastingrecht algemeen / Algemeen
Inkomstenbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1996:AA2023, Uitspraak, Hoge Raad, 05‑06‑1996
- Wetingang
Art. 22, eerste lid letter b, Wet IB 1964; art. 29, tweede lid, AWR; art. 17 Wet ARB
Essentie
Fraude met girobetaalkaarten: opbrengst van arbeid. Ambtshalve ,,omkering van de bewijslast''. Eisen van een goede procesorde
Samenvatting
Het Hof heeft de Inspecteur geslaagd geacht in zijn bewijs dat belanghebbende fraude heeft gepleegd met girobetaalkaarten. Omdat de aldus verkregen arbeidsinkomsten niet zijn aangegeven oordeelt het Hof dat de vereiste aangifte niet is gedaan en past ambtshalve art. 29, tweede lid, AWR toe.
HR: ervan uitgaande dat de vereiste aangifte niet was gedaan, was het Hof gehouden art. 29, tweede lid, AWR ambtshalve toe te passen, ongeacht het standpunt van de Inspecteur daarover. De klacht dat belanghebbende in zijn bewijsvoering ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.