FED 1988/603
Van kwijtschelding in de zin van art. 8, eerste lid, letter c, Wet IB 1964 kan ook sprake zijn ingeval de schuldeiser het er uiteindelijk maar bij heeft laten zitten en de belastingplichtige de schuld vervolgens wegboekt. In casu is echter niet aannemelijk gemaakt dat de schuldeisers niet voor verwezenlijking vatbare rechten hebben prijsgegeven.
Hof 's-Gravenhage 06-07-1988, ECLI:NL:GHSGR:1988:BI5302
- Instantie
Hof 's-Gravenhage
- Datum
6 juli 1988
- Magistraten
Groot, De; Gorkum, Van; Baas
- Zaaknummer
2995/86
- LJN
BI5302
- Vakgebied(en)
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Inkomstenbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:GHSGR:1988:BI5302, Uitspraak, Hof 's-Gravenhage, 06‑07‑1988
- Wetingang
Art. 8 Wet IB 1964
Essentie
Van kwijtschelding in de zin van art. 8, eerste lid, letter c, Wet IB 1964 kan ook sprake zijn ingeval de schuldeiser het er uiteindelijk maar bij heeft laten zitten en de belastingplichtige de schuld vervolgens wegboekt. In casu is echter niet aannemelijk gemaakt dat de schuldeisers niet voor verwezenlijking vatbare rechten hebben prijsgegeven.
Uitspraak
Het geschil betrof de navorderingsaanslag inkomstenbelasting 1983.
Vaststaat:
Belanghebbende en zijn zoon exploiteren onder de naam firma X en Zoon een cafe-bedrijf te Z. Volgens art. 3, tweede lid, van de firma-overeenkomst, notarieel verleden op 28 december 1982, is de vennootschap aangevangen op ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.