BNB 2002/114
Aanleg kunstgrasveld is oplevering onroerende zaak door degene die de zaak heeft vervaardigd. Herziening vooraftrek na wetswijziging? Prejudiciële vragen.
HR 14-12-2001, ECLI:NL:HR:2001:ZC8118, m.nt. B.G. van Zadelhoff
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
14 december 2001
- Magistraten
Zuurmond; Brunschot, van; Vliet, van; Lourens; Bavinck
- Zaaknummer
36 277
- Conclusie
A-G mr. Van den Berge
- Noot
B.G. van Zadelhoff
- LJN
ZC8118
- JCDI
JCDI:ADS888439:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Omzetbelasting / Algemeen
Europees belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2001:ZC8118, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 14‑12‑2001
ECLI:NL:HR:2001:ZC8118, Uitspraak, Hoge Raad, 14‑12‑2001
- Wetingang
Art. 3, eerste lid>, onderdeel c, en art. 11, eerste lid, onderdeel b, onder 5°, Wet OB 1968; art. 5, vijfde lid, en art. 20 Zesde richtlijn; art. 13 Uitv. besch. OB 1968
Essentie
Aanleg kunstgrasveld is oplevering onroerende zaak door degene die de zaak heeft vervaardigd. Herziening vooraftrek na wetswijziging? Prejudiciële vragen.
Samenvatting
Belanghebbende, een burgerlijke gemeente, heeft een sportveld verhuurd aan een sportvereniging die geen recht heeft op vooraftrek. Belanghebbende heeft in de jaren 1990/1991 het sportveld doen omvormen van een natuurgrasveld tot een kunstgrasveld. Zij heeft destijds geopteerd voor belaste verhuur.
De Inspecteur wil in verband met de wijziging van art. 11, eerste lid, onderdeel b, onder 5°, Wet OB 1968 met ingang van 31 maart 1995 te 18.00 uur, de door belanghebbende in aftrek gebrachte voorbelasting vanaf ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.