BNB 1996/32
Vergoeding van werkelijk gemaakte proceskosten?
HR 04-10-1995, ECLI:NL:HR:1995:ZC6063, m.nt. P.J. Wattel
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
4 oktober 1995
- Magistraten
Jansen, R.J.J.; Linde, van der; Bellaart; Jansen, C.H.M.; Putt-Lauwers, van der
- Zaaknummer
29 594
- Noot
P.J. Wattel
- LJN
ZC6063
- JCDI
JCDI:ADS887497:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Belastingrecht algemeen / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1995:ZC6063, Uitspraak, Hoge Raad, 04‑10‑1995
- Wetingang
Art. 5a, eerste lid, Wet ARB; art. 2, derde lid, en art. 26 IVBPR
Essentie
Vergoeding van werkelijk gemaakte proceskosten?
Samenvatting
Voortzetting zaak BNB 1994/300.
Belanghebbende: de in het Besluit proceskosten fiscale procedures opgenomen forfaitaire regeling is in strijd met bovenvermelde verdragsbepalingen.
HR: zou het beroep op genoemde bepalingen door de Hoge Raad worden aanvaard, dan zou dit betekenen dat het mogelijk wordt dat belanghebbende, voor zover hij aanspraak maakt op een hoger bedrag dan met het besluit in overeenstemming is, schadevergoeding op grond van onrechtmatige daad vordert. Voor het toekennen van een dergelijke schadevergoeding is echter in een procedure voor de administratieve rechter in belastingzaken geen plaats.