BNB 1996/5
,,Richtige heffing'' met betrekking tot rentedragende geldlening, door buitenlandse moedervennootschap verstrekt aan dochter-BV
HR 20-09-1995, ECLI:NL:HR:1995:AA1682, m.nt. Hoogendoorn
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
20 september 1995
- Magistraten
Linde, van der; Bellaart; Moor, de; Jansen, C.H.M.; Putt-Lauwers, van der
- Zaaknummer
29737
- Noot
Hoogendoorn
- LJN
AA1682
- JCDI
JCDI:ADS887479:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Belastingrecht algemeen / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1995:AA1682, Uitspraak, Hoge Raad, 20‑09‑1995
ECLI:NL:PHR:1995:AA1682, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 09‑03‑1995
- Wetingang
Art. 31 AWR
Essentie
,,Richtige heffing'' met betrekking tot rentedragende geldlening, door buitenlandse moedervennootschap verstrekt aan dochter-BV
Samenvatting
De in Engeland gevestigde vennootschap A bezat alle aandelen in B BV en in belanghebbende, eveneens een BV. A verkocht alle aandelen B BV aan belanghebbende. Belanghebbende voldeed de koopprijs uit een door A tegen een rente van 10% verstrekte obligatielening. Tussen belanghebbende en B BV is vervolgens een fiscale eenheid tot stand gekomen. De Inspecteur heeft besloten geen rekening te houden met de lening (art. 32 AWR). Het Hof volgt de Inspecteur.
HR: verwijzing moet volgen voor een onderzoek omtrent de vraag of ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.