BNB 2000/282
Waardering pensioenverplichting volgens actuariële methode. Na-indexatie. Geen waardering verplichting tot betaling van een nabestaandenpensioen op basis van het volledige nabestaandenpensioen
HR 14-06-2000, ECLI:NL:HR:2000:AA6208, m.nt. G. Slot
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
14 juni 2000
- Magistraten
Jansen, R.J.J.; Brunschot, van; Vliet, van; Amersfoort, van; Lourens
- Zaaknummer
35 424
- Noot
G. Slot
- LJN
AA6208
- JCDI
JCDI:ADS67530:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Inkomstenbelasting / Algemeen
Vennootschapsbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2000:AA6208, Uitspraak, Hoge Raad, 14‑06‑2000
- Wetingang
Art. 9, 9a en 9b Wet IB 1964; art. 8, eerste lid, Wet Vpb. 1969
Essentie
Waardering pensioenverplichting volgens actuariële methode. Na-indexatie. Geen waardering verplichting tot betaling van een nabestaandenpensioen op basis van het volledige nabestaandenpensioen
Samenvatting
Belanghebbende waardeert de verplichting inzake het ouderdomspensioen van haar directeur volgens de koopsommenmethode, rekening houdend met een in de pensioenbrief vastgelegde na-indexatie van 4% en op basis van het volledige bij diens (voor) overlijden tot uitkering komende nabestaandenpensioen.
De dotatie aan de voorziening ouderdomspensioen die voortvloeit uit de na-indexatie kan niet in één keer ten laste van het resultaat worden gebracht. Door de invoering van art. 9b Wet IB 1964 mist art. 9a, eerste lid, eerste ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.