FED 2006/94
De inspecteur dient aannemelijk te maken dat een schuldvordering, op grond waarvan rente-inkomsten ex art. 24, vierde lid, Wet IB 1964 in aanmerking dienen te worden genomen, aanwezig is
HR 23-12-2005, ECLI:NL:HR:2005:AU8540, m.nt. M.J.G.A.M. Weerepas
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
23 december 2005
- Magistraten
Putt-Lauwers, van der; Brunschot, van; Vliet, van; Bavinck; Berge, van den
- Zaaknummer
41 370
- Noot
M.J.G.A.M. Weerepas
- LJN
AU8540
- JCDI
JCDI:ADS235202:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Inkomstenbelasting (V)
Inkomstenbelasting / Algemeen
Vennootschapsbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2005:AU8540, Uitspraak, Hoge Raad, 23‑12‑2005
- Wetingang
Art. 24, vierde lid, art. 33, zesde lid, Wet IB 1964 (tekst 1997)
Essentie
De inspecteur dient aannemelijk te maken dat een schuldvordering, op grond waarvan rente-inkomsten ex art. 24, vierde lid, Wet IB 1964 in aanmerking dienen te worden genomen, aanwezig is
Samenvatting
Het is aan de inspecteur aannemelijk te maken dat een schuldvordering op grond waarvan rente-inkomsten op grond van art. 24, vierde lid, Wet IB 1964 in aanmerking dienen te worden genomen aanwezig is. In casu heeft het hof zijn oordeel onvoldoende gemotiveerd; de stelling van de inspecteur inzake de schuldvordering is door belanghebbende weersproken met de stelling dat de schuldvordering door verrekening teniet is gegaan. Over ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.