WFR 2003/1491
Koopsom voor lijfrente in verband met inbreng onderneming in een BV kan niet als persoonlijke verplichting worden afgetrokken. Begrip "een gedeelte van een onderneming" in art. 45, vijfde lid, onderdeel a, sub 2, Wet IB 1964 heeft dezelfde betekenis als in art. 8, eerste lid, onderdeel d, Wet IB 1964.
HR 12-09-2003, ECLI:NL:PHR:2003:AF3285
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
12 september 2003
- Zaaknummer
37 427
- LJN
AF3285
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting (V)
Inkomstenbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2003:AF3285, Uitspraak, Hoge Raad, 12‑09‑2003
ECLI:NL:PHR:2003:AF3285, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 12‑09‑2003
- Wetingang
Art. 8 lid 1 onderdeel d Wet IB 1964; art. 45 lid 5 onderdeel a sub 2 Wet IB 1964; art. 2 lid 5 Wet VPB 1969
Essentie
Koopsom voor lijfrente in verband met inbreng onderneming in een BV kan niet als persoonlijke verplichting worden afgetrokken. Begrip "een gedeelte van een onderneming" in art. 45, vijfde lid, onderdeel a, sub 2, Wet IB 1964 heeft dezelfde betekenis als in art. 8, eerste lid, onderdeel d, Wet IB 1964.
Uitspraak
Belanghebbende, X, dreef tot 1 april 1992 in maatschapsverband met zijn echtgenote een agrarische onderneming. De activiteiten van de onderneming bestonden uit het opfokken van kalkoenen en enige akkerbouw. Tot het ondernemingsvermogen behoorden een aantal percelen grond met daarop een woning, twee kalkoenenschuren en een veldschuur met ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.