BNB 1999/338
Ziektekostenverzekeraar. Vergrijzingsreserve
HR 20-07-1999, ECLI:NL:HR:1999:AA2825, m.nt. Hoogendoorn
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
20 juli 1999
- Magistraten
Jansen; Brunschot, van; Hammerstein; Amersfoort, van; Lourens
- Zaaknummer
33357
- Conclusie
Plv. P-G mr. Van Soest
- Noot
Hoogendoorn
- LJN
AA2825
- JCDI
JCDI:ADS171665:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Inkomstenbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:AA2825, Uitspraak, Hoge Raad, 20‑07‑1999
ECLI:NL:PHR:1999:AA2825, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 29‑01‑1999
- Wetingang
Essentie
Ziektekostenverzekeraar. Vergrijzingsreserve
Samenvatting
Belanghebbende is de moedermaatschappij in een fiscale eenheid met D NV. D NV oefent het ziektekostenverzekeringsbedrijf uit. Belanghebbende heeft een zgn. vergrijzingsreserve gevormd, een voorziening die ertoe strekt bij de winstbepaling rekening te houden met de omstandigheid dat in latere jaren de te verrichten uitkeringen en verstrekkingen ten behoeve van verzekerden zullen stijgen door de omstandigheid dat ouderen meer ziektekosten plegen te hebben dan jongeren. Het betreft toekomstige verplichtingen voorzover niet gedekt door toekomstige premies, die plegen voort te vloeien uit verzekeringsovereenkomsten die belanghebbende niet kan opzeggen en waarvan zij de premie slechts kan wijzigen, indien ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.