Hof Arnhem, 20-03-2006, nr. 04/1707
ECLI:NL:GHARN:2006:AV8604
- Instantie
Hof Arnhem
- Datum
20-03-2006
- Zaaknummer
04/1707
- LJN
AV8604
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHARN:2006:AV8604, Uitspraak, Hof Arnhem, 20‑03‑2006; (Eerste aanleg - enkelvoudig)
- Wetingang
- Vindplaatsen
V-N 2006/38.4 met annotatie van Redactie
NTFR 2006/520
Uitspraak 20‑03‑2006
Inhoudsindicatie
Fosfaatheffing Nu de inspecteur geen verweer heeft gevoerd in de procedure voor het hof, vernietigt het hof de aan belanghebbende opgelegde naheffingsaanslag.
Gerechtshof Arnhem
Twaalfde enkelvoudige belastingkamer
Nummer 04/01707
U i t s p r a a k
Op het beroep van X te Z (hierna te noemen: belanghebbende) inzake de uitspraak van de Inspecteur van het Bureau Heffingen van het Ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Visserij (thans: de Dienst Regelingen van het Ministerie van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit; hierna: de Inspecteur) op het bezwaarschrift tegen de naheffingsaanslag fosfaatheffing 1998, genummerd 00.
1. Ontstaan en loop van het geding
1.1. Het beroepschrift is op 6 oktober 2004 ontvangen ter griffie van het Hof.
1.2. Per brief van 30 september 2005 heeft de griffier de Inspecteur verzocht om een verweerschrift in te dienen en meegedeeld dat de termijn voor het indienen eindigde op 28 oktober 2005.
1.3. Per faxbericht van 28 oktober 2005 heeft de Inspecteur verzocht om uitstel voor het indienen van het verweerschrift.
1.4. Per brief van 1 november 2005 heeft het Hof de Inspecteur meegedeeld dat het gerechtshof de termijn voor het indienen van een verweerschrift heeft verlengd tot 29 november 2005.
1.5. Per brief van 7 december 2005 heeft de Inspecteur nogmaals verzocht om uitstel voor het indienen van het verweerschrift.
1.6. Per brief van 15 december 2005 heeft het Hof de Inspecteur meegedeeld dat het gerechtshof de termijn voor het indienen van een verweerschrift heeft verlengd tot 15 februari 2006.
1.7. De Inspecteur heeft geen verweerschrift ingediend.
2. Beoordeling van het beroep
2.1. In beroep heeft belanghebbende gesteld dat de in bezwaar vergeefs bestreden naheffingsaanslag niet in stand kan blijven omdat de Inspecteur ten onrechte van een hogere aanvoer is uitgegaan dan door belanghebbende is aangegeven. Deze stelling acht het Hof, gezien de door belanghebbende gegeven onderbouwing, op zich aannemelijk
2.2. Het opgevraagde verweerschrift is niet uiterlijk op 15 februari 2006 ontvangen ter griffie van het gerechtshof.
2.3. Nu er geen verweerschrift is ingediend zal het Hof op grond van artikel 8:31 in verbinding met artikel 8:42, eerste lid, van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) het beroep gegrond verklaren.
3. Slotsom
Het beroep is kennelijk gegrond. Het Hof sluit het onderzoek op de voet van artikel 8:54 van de Awb.
4. Beslissing
Het Hof:
- verklaart het beroep gegrond;
- vernietigt de uitspraak van de Inspecteur;
- vernietigt de onderhavige naheffingsaanslag;
- gelast dat de staat aan belanghebbende het door deze gestorte griffierecht ten bedrage van € 37,00 vergoedt.
Aldus gedaan op 20 maart 2006 door prof. mr. dr. J.A. Monsma , lid van de twaalfde enkelvoudige belastingkamer.
De beslissing is op dezelfde datum in het openbaar uitgesproken, in tegenwoordigheid van K.M. van Dongen als griffier.
(K.M. van Dongen) (J.A. Monsma)
Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op 20 maart 2006
Ieder van de partijen kan binnen zes weken na de verzenddatum van deze uitspraak hiertegen een verzetschrift indienen bij dit Gerechtshof. De indiener van het verzetschrift kan daarbij vragen op het verzet te worden gehoord.
Een kopie van deze uitspraak moet bij het verzetschrift worden overgelegd. Het verzetschrift moet zijn ondertekend en ten minste bevatten:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. de vermelding van de uitspraak waartegen het verzet is gericht;
d. de gronden van het verzet, waarbij de bezwaren tegen de uitspraak duidelijk zijn omschreven.
Deze uitspraak vervalt indien het Gerechtshof het verzet gegrond verklaart. De behandeling van het beroep wordt dan voortgezet in de stand waarin het zich bevond toen deze uitspraak werd gedaan.