FED 2010/86
Het bedingen van een lijfrente op de voet van art. 3.126, eerste lid, onderdeel a, onder 2, Wet IB 2001 als tegenprestatie voor de overdracht van een onderneming aan een BV is ook mogelijk als de BV de betrokken onderneming overdraagt aan een dochtermaatschappij
HR 07-05-2010, ECLI:NL:PHR:2010:BI3713, m.nt. R. Russo
- Instantie
Hoge Raad (Belastingkamer)
- Datum
7 mei 2010
- Magistraten
Lourens; Bavinck; Leemreis; Loon, van; Fierstra
- Zaaknummer
08/01890
- Noot
R. Russo
- LJN
BI3713
- JCDI
JCDI:ADS198611:1
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting (V)
Belastingen van rechtsverkeer (V)
Inkomstenbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2010:BI3713, Uitspraak, Hoge Raad, 07‑05‑2010
ECLI:NL:PHR:2010:BI3713, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑05‑2010
- Wetingang
Art. 3.121 Wet IB 2001
Essentie
Het bedingen van een lijfrente op de voet van art. 3.126, eerste lid, onderdeel a, onder 2, Wet IB 2001 als tegenprestatie voor de overdracht van een onderneming aan een BV is ook mogelijk als de BV de betrokken onderneming overdraagt aan een dochtermaatschappij
Uitspraak
Het geschil betreft de aanslag inkomstenbelasting / premie volksverzekeringen 2003.
OP HET BEROEP IN CASSATIE VAN BELANGHEBBENDE OVERWEEGT DE HOGE RAAD:
3.1. In cassatie kan van het volgende worden uitgegaan.
3.1.1. Belanghebbende en X1 hebben tot 1 januari 2003 een onderneming gedreven in de vorm van een maatschap. Zij waren daarin voor gelijke ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.