V-N 1999/35.9
INKOMSTENBELASTING. PREMIEHEFFING; Wetsvoorstel Verplichte ziekenfondsverzekering zelfstandigen. Nota naar aanleiding van het verslag. Nota van wijziging
Nota naar aanleiding van het verslag, Tweede Kamer, vergaderjaar 1998-1999, 26 553, nr. 5 Nota van wijziging, Tweede Kamer, vergaderjaar 1998-1999, nr. 26 553, nr. 6Ba. Artikel 4, zestiende lid, onderdeel a, komt te luiden: a. de verzekerde ingevolge het bepaalde bij of krachtens de artikelen 3, eerste lid, of 3d dan wel degene die uitsluitend in verband met overschrijding van de voor de ziekenfondsverzekering geldende loon-of inkomensgrens niet verzekerd is ingevolge genoemde artikelen dan wel bij of krachtens de artikelen 3, eerste of negende lid, dan wel 3b van de ziekenfondsverzekering is uitgezonderd, tenzij bij of krachtens algemene maatregel van bestuur anders wordt bepaald. C. In artikel I, onderdeel D, wordt in het na artikel 15 ingevoegde artikel 15a in het eerste lid "artikel 3d, derde lid," vervangen door: artikel 3d, vierde lid. D. In artikel II, derde lid, wordt "feitelijke loonindex" vervangen door "indexering, bedoeld in artikel 3a, eerste en tweede lid, van de Ziekenfondswet" en wordt "feitelijke prijsindex" vervangen door: indexering op grond van de tabelcorrectiefactor, bedoeld in artikel 66b, tweede lid, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964. Toelichting Algemeen Bij de voorbereidingen van de uitvoeringsregelingen die in het kader van de inwerkingtreding van deze wet zullen worden getroffen, is gebleken dat enige technische aanpassingen in het voorstel van wet noodzakelijk zijn. Deze aanpassingen worden hieronder nader toegelicht. A De wijziging in artikel 3d, vierde lid, waarin wordt verwezen naar bepaalde artikelen van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 betreft de wijziging dat indien een inkomen negatief is het voor de beoordeling voor de ziekenfondsverzekering op nul wordt gesteld. Dit voorkomt dat een negatief inkomen het gemiddelde van de belastbare inkomens in het toetsingstijdvak twee keer beïnvloedt. Voorts is aan het nieuwe artikel 3d een zesde lid toegevoegd waarbij de mogelijkheid is opgenomen om, in afwijking van de hoofdregel dat een Waz-verzekerde met een inkomen beneden een bepaald vastgesteld inkomen gedurende het kalenderjaar verzekerd is voor de ziekenfondsverzekering, nadere invulling te geven aan het begin of einde van de verzekering gedurende een kalenderjaar. B In artikel 4, zestiende lid, van de Ziekenfondswet is een beperking met betrekking tot de medeverzekering van partners en kinderen opgenomen. Hierin is bepaald dat indien een partner of een kind uit eigen hoofde ziekenfondsverzekerd is dan wel krachtens zijn arbeidsverhouding deelnemer is aan een publiekrechtelijke ziektekostenregeling voor ambtenaren, die partner of dat kind niet medeverzekerd is ingevolge de Ziekenfondswet. Voor degene die uitsluitend vanwege overschrijding van de loongrens van de ziekenfondsverzekering niet verzekerd is dan wel degene die al dan niet op verzoek van de ziekenfondsverzekering zijn uitgezonderd, geldt die beperking thans niet. Zonder nadere regeling zou deze situatie zich ook kunnen voordoen voor een zelfstandige die vanwege de hoogte van zijn belastbare inkomen niet ziekenfondsverzekerd is, doch als medeverzekerde in de ziekenfondsverzekering van zijn partner toch dekking voor zijn ziektekosten ten laste van de ziekenfondsverzekering zou verkrijgen. De regering is van mening dat dit niet strookt met de bedoeling van de ziekenfondsverzekering omdat de persoonlijke situatie van betrokkenen zodanig is dat zij maatschappelijk niet tot de kring van ziekenfondsverzekerden zouden moeten worden gerekend. Teneinde te bewerkstelligen dat er geen medeverzekering ziekenfondsverzekering ontstaat in bedoelde situaties, wordt daartoe artikel 4, zestiende lid, onderdeel a, van de Ziekenfondswet gewijzigd. C In artikel 15a, eerste lid, wordt abusievelijk het inkomen, bedoeld in artikel 3d, derde lid, vermeld. Dit moet zijn het inkomen, bedoeld in artikel 3d, vierde lid. D De wijziging van artikel II, derde lid, betreft een precisering van de begrippen "feitelijke loonindex" en "feitelijke prijsindex". Bij de eerste toepassing van de tijdelijke wijziging van de indexeringsmethodiek wordt bij de vaststelling van het bedrag, bedoeld in artikel 3a, eerste lid, van de Ziekenfondswet het ontstane verschil tussen de gebruikelijke loonindexering en de indexering op grond van de tabelcorrectiefactor, bedoeld in artikel 66b, tweede lid, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964 mede in aanmerking genomen. C. Concepttekst regeling ex artikel 3d, vierde lid, van de Zfw Bijlage bij de Nota naar aanleiding van het verslag 12 juli 1999 Regeling van de Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, van ...., 1999, Z/V-99, houdende vaststelling van de regeling bedoeld in artikel 3d, vierde lid van de Ziekenfondswet (Regeling tijdvak en inkomen ziekenfondsverzekering zelfstandigen) De Minister van Volksgezondheid, Welzijn en Sport, handelende in overeenstemming met de Minister van Financiën; Gelet op artikel 3d, vierde lid, van de Ziekenfondswet; Artikel 1 In deze regeling wordt verstaan onder: a. zelfstandige: de persoon, bedoeld in artikel 3, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet op de arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen; b. inkomen: het inkomen, bedoeld in de artikelen 3, eerste lid, en 48, eerste lid, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964, met dien verstande dat indien de berekening van het inkomen tot een negatief bedrag leidt, dat inkomen op nul wordt gesteld. c. winst uit onderneming: winst uit onderneming als bedoeld in hoofdstuk II, afdeling 2, van de Wet op de inkomstenbelasting 1964; Artikel 2 (hoofdregel) 1. Het tijdvak voor de bepaling van het inkomen van een zelfstandige is het vijfde tot en met het derde kalenderjaar vóór het jaar waarvoor de beoordeling voor de ziekenfondsverzekering plaatsvindt. 2. Ter bepaling van het in het eerste lid bedoelde inkomen worden de definitief vastgestelde belastbaar inkomens over het in het eerste lid bedoelde tijdvak door de rijksbelastingdienst in aanmerking genomen. Indien het belastbare inkomen over enig jaar in het tijdvak nog niet definitief is vastgesteld, wordt het voorlopig vastgestelde belastbare inkomen over dat jaar of die jaren in aanmerking genomen. Indien het belastbaar inkomen over enig jaar in het tijdvak nog niet voorlopig is vastgesteld, wordt het belastbaar inkomen volgens de aangifte over dat jaar of die jaren in aanmerking genomen. Indien door de zelfstandige over enig jaar in het tijdvak nog geen aangifte is gedaan, wordt als inkomen over dat jaar of die jaren in aanmerking genomen het laatste door de belastingplichtige aan de Inspecteur opgegeven geschatte inkomen over dat jaar of die jaren. Indien tenslotte over enig jaar in het tijdvak door de belastingplichtige geen schatting van zijn inkomen aan de Inspecteur is opgegeven wordt als inkomen in dat jaar of die jaren het door de Inspecteur te schatten inkomen in dat jaar of die jaren in aanmerking genomen. 3. De volgens het tweede lid in de jaren van het tijdvak bepaalde inkomens worden opgeteld en gedeeld door het aantal jaren van het tijdvak. Artikel 3 (startersregeling) In afwijking van artikel 2 wordt, voor een zelfstandige die in de loop van een kalenderjaar verzekerd wordt ingevolge artikel 3, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen, en voor de drie daarop volgende jaren het tijdvak waarover het inkomen in aanmerking wordt genomen voor de beoordeling voor de ziekenfondsverzekering gesteld op: a. het jaar waarin hij verzekerd wordt ingevolge artikel 3, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering, waarbij zijn inkomen wordt gesteld op het door de belastingplichtige aan de Inspecteur opgegeven geschatte inkomen over dat jaar; b. voor de drie jaren daaropvolgende jaren telkens het onder a bedoelde jaar, waarbij zijn inkomen in dat tijdvak telkens wordt gesteld op het inkomen dat hij in dat jaar heeft genoten; c. voor het vierde jaar volgende op het onder a bedoelde jaar: het onder a, bedoelde jaar en het daaropvolgende jaar waarbij zijn inkomen in dat tijdvak wordt gesteld op het inkomen dat hij gemiddeld in het onder a bedoelde jaar en in het daaropvolgende jaar heeft genoten. Artikel 4 (Overgangsrecht voor beoordeling in het jaar 2000 tot en met 2003) In afwijking van de artikelen 1, eerste lid, en 2, eerste lid, geldt voor de periode van 1 januari 2000 tot en met 1 januari 2003 het navolgende: 1. Voor de beoordeling van de ziekenfondsverzekering van zelfstandigen voor het jaar 2000 wordt in aanmerking genomen: a. voor een zelfstandige die in 1996 winst uit onderneming genoot: het inkomen dat hij gemiddeld heeft genoten in 1996 en 1997; b. voor een zelfstandige die in 1997 winst uit onderneming genoot: het inkomen in 1997; c. voor een zelfstandige die in 1998 verzekerd is geworden ingevolge artikel 3, eerste lid, aanhef en onder a van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen: het inkomen dat hij in 1998 heeft genoten; d. voor een zelfstandige die in 1999 verzekerd is geworden ingevolge artikel 3, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen: het geschatte inkomen in 1999; 2. Voor de beoordeling van de ziekenfondsverzekering van zelfstandigen voor het jaar 2001 wordt in aanmerking genomen: a. voor een zelfstandige die in 1997 winst uit onderneming genoot: het inkomen dat hij gemiddeld heeft genoten in 1997 en 1998; b. voor een zelfstandige die in 1998 verzekerd is geworden ingevolge artikel 3, eerste lid, aanhef en onder a van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen: het inkomen dat hij in 1998 heeft genoten; c. van een zelfstandige die in 1999 verzekerd is geworden ingevolge artikel 3, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen: het inkomen dat hij in 1999 heeft genoten; 3. Voor de beoordeling van de ziekenfondsverzekering van zelfstandigen voor het jaar 2002 wordt in aanmerking genomen: a. voor een zelfstandige die in 1998 verzekerd is geworden ingevolge artikel 3, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen: het inkomen dat hij gemiddeld heeft genoten in 1998 en 1999; b. voor een zelfstandige die in 1999 verzekerd is geworden ingevolge artikel 3, eerste lid aanhef en onder a, van Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen: het inkomen dat hij in 1999 heeft genoten; 4. Voor de beoordeling van de ziekenfondsverzekering van zelfstandigen voor het jaar 2003 wordt voor een zelfstandige die in 1999 verzekerd is geworden ingevolge artikel 3, eerste lid, aanhef en onder a, van de Wet arbeidsongeschiktheidsverzekering zelfstandigen het inkomen dat hij gemiddeld in 1999 en 2000 heeft genoten in aanmerking genomen. Artikel 4 Deze regeling treedt in werking met ingang van ... Artikel 5 Deze regeling wordt aangehaald als: Regeling tijdvak en inkomen ziekenfondsverzekering zelfstandigen. Deze regeling zal met toelichting in de Staatscourant worden geplaatst.
Datum 01-01-1999
- Datum
01-01-1999
- JCDI
JCDI:ADS727220:1
- Vakgebied(en)
Inkomstenbelasting / Algemeen
Premieheffing (V)
Minister Borst van Volksgezondheid, Welzijn en Sport heeft de Tweede Kamer haar nota naar aanleiding van het verslag en een nota van wijziging gezonden inzake het wetsvoorstel Zelfstandigen in de Ziekenfondswet.
Aan deze stukken ontlenen wij het volgende.
(...)
Inleiding
De leden van de PvdA en de CDA-fractie vragen zich af of het wetsvoorstel geen onderdeel had moeten zijn van een herziening van het gehele stelsel van ziektekostenverzekeringen. De regering heeft in het Regeerakkoord 1998 (kamerstukken II, 1997/98, 26 024, nr. 10) aangekondigd te zullen onderzoeken of het wenselijk is om in het licht van de vergrijzing en andere ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.