VUT-fonds. Geen passivering mogelijk voor VUT-verplichtingen

Documentgegevens:

HR 26-04-2002, ECLI:NL:HR:2002:AD7773, m.nt. G.T.K. Meussen

Instantie: Hoge Raad
Datum: 26 april 2002
Magistraten: Zuurmond; Vliet, van; Lourens; Bavinck; Oven, van
Zaaknummer: 36 955
Conclusie: A-G mr. Groeneveld
Noot: G.T.K. Meussen
LJN: AD7773
JCDI: JCDI:ADS49062:1
Vakgebied(en): Onbekend (V)
Inkomstenbelasting / Algemeen
Vennootschapsbelasting / Algemeen
Brondocumenten: ECLI:NL:PHR:2002:AD7773, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 26‑04‑2002
ECLI:NL:HR:2002:AD7773, Uitspraak, Hoge Raad, 26‑04‑2002
Wetingang: Art. 8 Wet Vpb. 1969 jo. art. 9 Wet IB 1964

Essentie

Samenvatting

Belanghebbende neemt deel in een CAO die voorziet in een VUT-regeling. De uitvoering daarvan is opgedragen aan een stichting. Het door de stichting beheerde VUT-fonds wordt gevuld door jaarlijkse bijdragen van werkgevers en werknemers. Per 31 december 1997 werd het totaal van de VUT-verplichtingen geschat op ƒ 889 671 000, waarvoor op die datum ƒ 120 352 000 beschikbaar was. Belanghebbende wil haar aandeel in het 'tekort' passiveren, hetzij als verplichting, hetzij als voorziening.

HR: 's Hofs oordeel dat alle voor het onderhavige jaar uit de CAO voortvloeiende verplichtingen volledig opgaan ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.