FED 1999/537
De beperking van de vrijstelling in de Resolutie van 10 maart 1993 (vrijwilligersregeling) tot vergoedingen van ten hoogste f 1000 per jaar (en f 20 per week) is niet in strijd met het gelijkheidsbeginsel
HR 30-06-1999, ECLI:NL:HR:1999:AA2788, m.nt. J.H.M. Arts
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
30 juni 1999
- Magistraten
Zuurmond; Monné; Kop
- Zaaknummer
34 503
- Noot
J.H.M. Arts
- LJN
AA2788
- JCDI
JCDI:ADS229412:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Inkomstenbelasting (V)
Fiscaal bestuursrecht / Algemene rechtsbeginselen en abbb
Belastingrecht algemeen / Algemeen
Inkomstenbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:AA2788, Uitspraak, Hoge Raad, 30‑06‑1999
- Wetingang
Gelijkheidsbeginsel; art. 64, eerste lid, onderdeel b, Wet IB 1964 (tekst 1995)
Essentie
De beperking van de vrijstelling in de Resolutie van 10 maart 1993 (vrijwilligersregeling) tot vergoedingen van ten hoogste f 1000 per jaar (en f 20 per week) is niet in strijd met het gelijkheidscommit; beginsel
Samenvatting
In de vrijwilligersregeling is om redenen van eenvoud en doelmatigheid een vrijstelling gegeven voor relatief geringe vergoedingen voor vrijwilligerswerk. Die regeling berust op het juiste uitgangspunt dat als vrijwilligers voor hun activiteiten een vergoeding ontvangen die de naar redelijkheid te bepalen kosten niet overtreft, die activiteiten dan fiscaal geen bron van inkomen vormen. Er is geen reden om vergoedingen voor vrijwilligerswerk die ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.