FED 1985/688
Indien ten aanzien van een overdracht van een onderneming art. 31 Wet OB 1968 van toepassing is en niettemin aan de koper omzetbelasting in rekening wordt gebracht, kan de inspecteur niet zonder meer de aftrek van die belasting weigeren. Gelet op de totstandkoming van art. 31 Wet OB 1968, de strekking van die bepaling en de wijziging in de toepassing van die bepaling sedert 1 januari 1979 handelt de inspecteur door aftrek van de aan de verkoper betaalde belasting te weigeren in strijd met de beginselen van behoorlijk bestuur, tenzij: de belasting van de verkopen in feite niet meer kan worden geheven en bovendien de koper onzorgvuldigheid kan worden verweten ten aanzien van het accepteren van een factuur waarop omzetbelasting is vermeld; of de koper zodanig is verweven met degene aan wie de betaalde belasting middellijk of onmiddellijk ten goede is gekomen, dat niet gezegd kan worden dat de naheffing uit een oogpunt van heffing van omzetbelasting schade berokkent.
Hof Amsterdam 12-02-1985, ECLI:NL:GHAMS:1985:AX1448
- Instantie
Hof Amsterdam
- Datum
12 februari 1985
- Magistraten
Bijl
- Zaaknummer
467/82
- LJN
AX1448
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting / Algemeen
Belastingrecht algemeen / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:GHAMS:1985:AX1448, Uitspraak, Hof Amsterdam, 12‑02‑1985
- Wetingang
Essentie
Indien ten aanzien van een overdracht van een onderneming art. 31 Wet OB 1968 van toepassing is en niettemin aan de koper omzetbelasting in rekening wordt gebracht, kan de inspecteur niet zonder meer de aftrek van die belasting weigeren. Gelet op de totstandkoming van art. 31 Wet OB 1968, de strekking van die bepaling en de wijziging in de toepassing van die bepaling sedert 1 januari 1979 handelt de inspecteur door aftrek van de aan de verkoper betaalde belasting te weigeren in strijd met de commit; beginselen van behoorlijk bestuur, tenzij: de belasting van de verkopen in feite niet ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.