BNB 1997/231
Beroep betreffende de vraag welke inspecteur bevoegd is tot navordering is niet mogelijk. Aanbod getuigenbewijs ten onrechte onbesproken gelaten.
HR 12-03-1997, ECLI:NL:HR:1997:AA2124, m.nt. R.H. Happé
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
12 maart 1997
- Magistraten
Stoffer; Urlings; Zuurmond; Fleers; Pos
- Zaaknummer
31 753
- Noot
R.H. Happé
- LJN
AA2124
- JCDI
JCDI:ADS887698:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Belastingrecht algemeen / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1997:AA2124, Uitspraak, Hoge Raad, 12‑03‑1997
- Wetingang
Art. 26, derde lid, AWR en art. 17, eerste lid, Wet ARB
Essentie
Beroep betreffende de vraag welke inspecteur bevoegd is tot navordering is niet mogelijk. Aanbod getuigenbewijs ten onrechte onbesproken gelaten.
Samenvatting
Aan belanghebbende is een navorderingsaanslag (met verhoging) opgelegd wegens een negatief netto privé. De navorderingsaanslag is opgelegd door een andere inspecteur dan die welke de primitieve aanslag heeft vastgesteld. In zijn pleitnota voor het Hof heeft belanghebbende aangeboden bewijs te leveren van de door hem gestelde verwerving van opbrengsten uit het wedden op paardenkoersen.
Belanghebbende betoogt in cassatie onder meer dat het niet juist is het langs de weg van aannemelijk maken geleverde bewijs dat inkomsten zijn ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.