BNB 2007/148
De uitzondering op de voorwaarde voor navordering van een nieuw feit, namelijk als sprake is van een kenbare vergissing, ziet niet op gevallen waarin het aanslagbiljet na de aanslagtermijn is toegezonden. Verliesverrekeningsbeschikking, gegeven na het verstrijken van de aanslagtermijn
HR 02-06-2006, ECLI:NL:PHR:2006:AU2297, m.nt. R.L.H. IJzerman
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
2 juni 2006
- Magistraten
Putt-Lauwers, van der; Brunschot, van; Lourens; Bavinck; Berge, van den
- Zaaknummer
41 052
- Conclusie
A-G mr. Niessen
- Noot
R.L.H. IJzerman
- LJN
AU2297
- JCDI
JCDI:ADS889247:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Belastingrecht algemeen / Algemeen
Vennootschapsbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2006:AU2297, Uitspraak, Hoge Raad, 02‑06‑2006
ECLI:NL:PHR:2006:AU2297, Conclusie, Hoge Raad (Parket), 02‑06‑2006
- Wetingang
Art. 11, derde lid, en 16, eerste lid, AWR; art. 21a, eerste lid, Wet Vpb. 1969
Essentie
De uitzondering op de voorwaarde voor navordering van een nieuw feit, namelijk als sprake is van een kenbare vergissing, ziet niet op gevallen waarin het aanslagbiljet na de aanslagtermijn is toegezonden. Verliesverrekeningsbeschikking, gegeven na het verstrijken van de aanslagtermijn
Samenvatting
De Inspecteur heeft over het boekjaar 1995/1996 een aanslag vennootschapsbelasting opgelegd nadat de termijn voor het opleggen van die aanslag was verstreken. Op dezelfde dag heeft de Inspecteur het in voorgaande jaren geleden verlies vastgesteld en dat verlies bij beschikking verrekend met de in het boekjaar 1995/1996 behaalde winst.
HR: De aanslag kan niet worden geconverteerd in ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.