V-N 1998/47.3
FISCAAL BESTUURSRECHT. INKOMSTENBELASTING Aanslagregeling gemoedsbezwaarde. Minimumeisen aanslagbiljet. Aanslag na een te hoge ambtshalve vermindering is een tot een te laag bedrag vastgestelde aanslag. Op twee aanslagbiljetten bekendgemaakte navorderingsaanslag. Ten onrechte in aanslag begrepen heffingsrente
HR 30-09-1998, ECLI:NL:HR:1998:AA2304, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
30 september 1998
- Magistraten
Stoffer; Zuurmond; Fleers; Pos; Beukenhorst
- Zaaknummer
33 264
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- LJN
AA2304
- JCDI
JCDI:ADS899553:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Fiscaal bestuursrecht / Algemeen
Inkomstenbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1998:AA2304, Uitspraak, Hoge Raad, 30‑09‑1998
- Wetingang
Essentie
FISCAAL BESTUURSRECHT. INKOMSTENBELASTING Aanslagregeling gemoedsbezwaarde. Minimumeisen aanslagbiljet. Aanslag na een te hoge ambtshalve vermindering is een tot een te laag bedrag vastgestelde aanslag. Op twee aanslagbiljetten bekendgemaakte navorderingsaanslag. Ten onrechte in aanslag begrepen heffingsrente
Samenvatting
X is als gemoedsbezwaarde vrijgesteld van de betaling van premie volksverzekeringen (pv). In de plaats daarvan betaalt X premievervangende belasting. Bij zijn aangifte inkomstenbelasting (IB) 1990 gaf X een belastbaar inkomen aan van f 983 557, onder vermelding van ingehouden loonheffing en dividendbelasting van resp. f 589 172 en f 500. De primitieve aanslag is opgelegd overeenkomstig de aangifte zonder rekening te houden ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.