BNB 1996/192
Naheffing met verhoging in verband met later gebleken woonplaats in Nederland. Verdrag met Ierland en Besluit voorkoming dubbele belasting staan niet aan naheffing in de weg. Diverse formeel- en procesrechtelijke kwesties
HR 28-02-1996, ECLI:NL:HR:1996:AA1816, m.nt. J. Brunt
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
28 februari 1996
- Magistraten
Stoffer; Urlings; Herrmann; Jansen, C.H.M.; Fleers
- Zaaknummer
30 179
- Noot
J. Brunt
- LJN
AA1816
- JCDI
JCDI:ADS660309:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Belastingrecht algemeen / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1996:AA1816, Uitspraak, Hoge Raad, 28‑02‑1996
- Wetingang
Art. 20, 26, vierde lid, en 38 AWR - tekst 1983; art. 5a Wet ARB; art. 1 Besluit voorkoming dubbele belasting; art. 2, eerste lid, en 14, derde lid, Overeenkomst Nederland-Ierland t.v.v.d.b.)
Essentie
Naheffing met verhoging in verband met later gebleken woonplaats in Nederland. Verdrag met Ierland en Besluit voorkoming dubbele belasting staan niet aan naheffing in de weg. Diverse formeel- en procesrechtelijke kwesties
Samenvatting
Aan belanghebbende, intercontinentaal verkeersvlieger, is over 1983 een naheffingsaanslag loonbelasting met verhoging opgelegd. Het Hof heeft geoordeeld dat belanghebbende zijn woonplaats niet, zoals hij stelde, in Ierland had maar in Nederland. De Hoge Raad verwerpt het tegen dit oordeel gerichte cassatiemiddel en oordeelt voorts onder meer het volgende.
Aangezien belanghebbende in Nederland woont is hij niet in de zin van art. 2, eerste lid, letter ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.