FED 1996/164
Procedure over een lichte administratieve boete wegens een verkeersovertreding. De HR past art. 6 EVRM toe op de berechting van deze lichte boete. Wanneer de betrokkene de Nederlandse taal niet voldoende begrijpt, brengt art. 6 EVRM met zich mee dat schriftelijke mededelingen van het bestuursorgaan en van (de griffier van) het gerecht, die betrekking hebben op de wettelijke vereisten waaraan voldaan moet zijn wil een beroep tegen de boete ontvankelijk zijn, gedaan moeten worden in een taal die de betrokkene redelijkerwijs geacht kan worden te begrijpen.
HR 18-10-1994, ECLI:NL:HR:1994:ZC9831, m.nt. M.W.C. Feteris
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
18 oktober 1994
- Magistraten
Haak; Mout; Bleichrodt
- Zaaknummer
267-94-V
- Noot
M.W.C. Feteris
- LJN
ZC9831
- JCDI
JCDI:ADS225304:1
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1994:ZC9831, Uitspraak, Hoge Raad, 18‑10‑1994
- Wetingang
Art. 6, lid 1, EVRM; art. 6:6 Awb
Essentie
Procedure over een lichte administratieve boete wegens een verkeersovertreding. De HR past art. 6 EVRM toe op de berechting van deze lichte boete. Wanneer de betrokkene de Nederlandse taal niet voldoende begrijpt, brengt art. 6 EVRM met zich mee dat schriftelijke mededelingen van het bestuursorgaan en van (de griffier van) het gerecht, die betrekking hebben op de wettelijke vereisten waaraan voldaan moet zijn wil een beroep tegen de boete ontvankelijk zijn, gedaan moeten worden in een taal die de betrokkene redelijkerwijs geacht kan worden te begrijpen.
Uitspraak
Arrest
Op het beroep in cassatie tegen de beslissing van de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.