FED 1996/867
Het hof had - ter beoordeling van de vraag of er sprake was van een vermomde uitdeling van winst - een onderzoek naar de werkelijke waarde van de in belanghebbende ingebrachte lening niet achterwege mogen laten. Zonder nadere motivering kon het hof niet oordelen dat belanghebbende geen informeel kapitaal maar een lening aan haar deelneming had verstrekt.
HR 04-09-1996, ECLI:NL:HR:1996:AA1699, m.nt. G.Th.K. Meussen
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
4 september 1996
- Magistraten
Jansen, R.J.J.; Linde, van der; Moor, de; Putt-Lauwers, van der; Brunschot, van
- Zaaknummer
31 067
- Noot
G.Th.K. Meussen
- LJN
AA1699
- JCDI
JCDI:ADS226063:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Inkomstenbelasting / Algemeen
Vennootschapsbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1996:AA1699, Uitspraak, Hoge Raad, 04‑09‑1996
- Wetingang
Essentie
Het hof had - ter beoordeling van de vraag of er sprake was van een vermomde uitdeling van winst - een onderzoek naar de werkelijke waarde van de in belanghebbende ingebrachte lening niet achterwege mogen laten. Zonder nadere motivering kon het hof niet oordelen dat belanghebbende geen informeel kapitaal maar een lening aan haar deelneming had verstrekt.
Uitspraak
Het geschil betrof de aanslag vennootschapsbelasting 1987.
Vaststaat:
3.01. Belanghebbendes oprichter, enig aandeelhouder en directeur B staakte per 31 december 1986 zijn onder de naam C te Q gedreven onderneming.
'Ontwikkelingswerk' ter waarde van f 170 000 en voor ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.