BNB 1998/379
Navorderingsaanslag gemoedsbezwaarde. Essentiële vereisten aanslagbiljet. Eén aanslag in twee samenhangende aanslagbiljetten
HR 30-09-1998, ECLI:NL:HR:1998:AA2304
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
30 september 1998
- Magistraten
Stoffer; Zuurmond; Fleers; Pos; Beukenhorst
- Zaaknummer
33 264
- LJN
AA2304
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Belastingrecht algemeen / Algemeen
Inkomstenbelasting / Algemeen
Premieheffing (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1998:AA2304, Uitspraak, Hoge Raad, 30‑09‑1998
- Wetingang
Art. 5 en 16, eerste lid, AWR; art. 62 Wet IB 1964, art. 20 en 21 Wet financiering volksverzekeringen
Essentie
Navorderingsaanslag gemoedsbezwaarde. Essentiële vereisten aanslagbiljet. Eén aanslag in twee samenhangende aanslagbiljetten
Samenvatting
Aan belanghebbende, gemoedsbezwaarde, was aanvankelijk een aanslag inkomstenbelasting/premie volksverzekeringen opgelegd. Na (te laat) bezwaar wilde de Inspecteur de aanslag vernietigen en een nieuwe aanslag inkomstenbelasting/premievervangende inkomstenbelasting opleggen. Abusievelijk verminderde hij echter de aanslag tot nihil, onder verrekening van voorheffingen (teruggaaf ƒ 589 672 belasting/premie en ƒ 93 618 heffingsrente). Na ontdekking van de fout legde hij een navorderingsaanslag op en reikte daartoe twee aanslagbiljetten uit, een 'navorderingsaanslag' van ƒ 683 290, in welk bedrag de abusievelijk vergoede heffingsrente is begrepen, en een 'verhogingsaanslag' van negatief ƒ 19 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.