FED 1992/859
Hof moet in boetengeschillen doen blijken te hebben onderzocht of de redelijke termijn in acht is genomen.
HR 21-10-1992, ECLI:NL:HR:1992:ZC5140, m.nt. J.A. Smit
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
21 oktober 1992
- Magistraten
Jansen; Linde, Van Der; Korthals Altes; Moor, De; Jansen
- Zaaknummer
28 311
- Noot
J.A. Smit
- LJN
ZC5140
- JCDI
JCDI:ADS209847:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Fiscaal bestuursrecht / Algemeen
Belastingrecht algemeen / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1992:ZC5140, Uitspraak, Hoge Raad, 21‑10‑1992
- Wetingang
Essentie
Hof moet in boetengeschillen doen blijken te hebben onderzocht of de redelijke termijn in acht is genomen.
Uitspraak
Het geschil betrof de naheffingsaanslag motorrijtuigenbelasting over het tijdvak van 1 april 1987 tot en met 31 maart 1988.
Vaststaat:
1.1. Belanghebbende was op na te melden controledatum houder van een motorrijtuig met kenteken 11-AA-11 en overigens de kenmerken zoals die zijn vermeld op het aanslagbiljet, waarvan een duplikaat zich bij de stukken bevindt.
1.2. Bij ambtelijke controle is geconstateerd, dat er op 6 maart 1988 met dit motorrijtuig de weg in de gemeente Z is gebruikt, zonder dat vooraf ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.