FED 2001/24
Geen directe werking voor uit richtlijnbepaling geïsoleerde deelregeling
HR 06-12-2000, ECLI:NL:HR:2000:AA8862, m.nt. H.W.M. van Kesteren
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
6 december 2000
- Magistraten
Jansen, R.J.J.; Moor, de; Brunschot, van; Vliet, van; Lourens
- Zaaknummer
35 704
- Noot
H.W.M. van Kesteren
- LJN
AA8862
- JCDI
JCDI:ADS233932:1
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting (V)
Onbekend (V)
Omzetbelasting / Algemeen
Europees belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2000:AA8862, Uitspraak, Hoge Raad, 06‑12‑2000
- Wetingang
Art. 26 Zesde richtlijn; art. 15 Wet OB 1968
Essentie
Geen directe werking voor uit richtlijnbepaling geïsoleerde deelregeling
Samenvatting
Belanghebbende, een reisorganisator, heeft over 1997 de verschuldigde omzetbelasting berekend op de voet van art. 26, tweede lid Zesde richtlijn, derhalve over de in dit artikellid omschreven winstmarge. Op de verschuldigde belasting heeft belanghebbende in mindering gebracht de belasting berekend op de voet van art. 15 Wet OB 1968.
De Hoge Raad: Belanghebbende kan niet met vrucht een beroep doen op de Zesde richtlijn om te verlangen dat zij overeenkomstig art. 26, tweede lid van de richtlijn wordt behandeld, terwijl zij tevens op grond van art. 15 Wet OB ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.