Inhoudsopgave
V-N 2005/36.21:SUCCESSIEWET. EUROPEES RECHT; Successierecht. Woonplaatsfictie ex art. 3 SW 1956 niet strijdig met EG-verdrag
V-N 2005/36.21
SUCCESSIEWET. EUROPEES RECHT; Successierecht. Woonplaatsfictie ex art. 3 SW 1956 niet strijdig met EG-verdrag
Conclusie A-G Léger, 30 juni 2005, C-513/03 De hofuitspraak waar deze conclusie betrekking op heeft is de uitspraak van Hof 's-Hertogenbosch van 5 november 2003, nr. 02/1531, opgenomen in V-N 2003/58.21.
Documentgegevens:
Datum 30-06-2005
- Datum
30-06-2005
- Bronauteur
A-G Hof van Justitie EG Léger
- JCDI
JCDI:ADS744327:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Schenk- en erfbelasting / Erfbelasting
Europees belastingrecht / Algemeen
- Wetingang
Art. 3, eerste lid, SW; art. 56 en 73B (oud) EG-verdrag
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
In zijn conclusie van 30 juni 2005, nr. C-513/03, concludeert A-G Léger dat art. 3, eerste lid, SW 1956 geen beperking van het vrij kapitaalverkeer in de zin van art. 56 (voorheen art. 73B) EG-verdrag inhoudt. Bij toepassing van art. 3, eerste lid, SW 1956 worden geëmigreerde Nederlandse onderdanen immers niet aan andere belastingvoorwaarden onderworpen dan in Nederland gebleven onderdanen. Ook voorziet deze bepaling niet in verschillende belastingvoorwaarden naar gelang de plaats waar het geërfde vermogen is geïnvesteerd. Van een beperking van het kapitaalverkeer is dan geen sprake.
Conclusie A-G Hof van Justitie EG Léger 30 juni 2005, C-513/03. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.