GS Rechtspersonen, art. 2:355 BW, aant. 3:3 Voorzieningen naar aanleiding van het onderzoek
GS Rechtspersonen, art. 2:355 BW, aant. 3
3 Voorzieningen naar aanleiding van het onderzoek
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
Documentgegevens:
prof.mr. C.A. Boukema, actueel t/m 01-03-2002
Actueel t/m
01-03-2002
Tijdvak
01-01-2007 tot: -
Auteur
prof.mr. C.A. Boukema
Vindplaats
GS Rechtspersonen, art. 2:355 BW, aant. 3
Vakgebied(en)
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
Burgerlijk procesrecht / Rechtspleging van onderscheiden aard
Sedert 1970 heeft de rechter de bevoegdheid om bij gebleken wanbeleid voorzieningen te treffen. In het Algemeen Deel van de MvT wordt de verwachting uitgesproken dat de bevoegde organen zelf de nodige maatregelen zullen nemen. Geschiedt dit niet, 'dan is er behoefte aan een ultimum remedium'. De wetgever is van mening, 'dat de rechter die voorzieningen moet kunnen treffen, die tot herstel van een gezonde toestand in de vennootschap kunnen leiden, zonder overigens zelf het nodige beleid te voeren. De Ondernemingskamer zal - naar men mag vertrouwen - die beslissingen geven, die, passend bij de aard en de ernst van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.
Deze functie is alleen te gebruiken als je bent ingelogd.
GS Rechtspersonen, art. 2:355 BW, aant. 3
3 Voorzieningen naar aanleiding van het onderzoek
prof.mr. C.A. Boukema, actueel t/m 01-03-2002
01-03-2002
01-01-2007 tot: -
prof.mr. C.A. Boukema
GS Rechtspersonen, art. 2:355 BW, aant. 3
Ondernemingsrecht / Rechtspersonenrecht
Burgerlijk procesrecht / Rechtspleging van onderscheiden aard
rechtspersonenrecht
enquêterecht (rechtspersoon)
voorziening
ondernemingsrecht
bijzondere rechtspleging
rechtspersoon
Burgerlijk Wetboek Boek 2 artikel 355
Sedert 1970 heeft de rechter de bevoegdheid om bij gebleken wanbeleid voorzieningen te treffen. In het Algemeen Deel van de MvT wordt de verwachting uitgesproken dat de bevoegde organen zelf de nodige maatregelen zullen nemen. Geschiedt dit niet, 'dan is er behoefte aan een ultimum remedium'. De wetgever is van mening, 'dat de rechter die voorzieningen moet kunnen treffen, die tot herstel van een gezonde toestand in de vennootschap kunnen leiden, zonder overigens zelf het nodige beleid te voeren. De Ondernemingskamer zal - naar men mag vertrouwen - die beslissingen geven, die, passend bij de aard en de ernst van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.