BNB 1996/62
Zaak Armbrecht. Verkoop van onroerende zaak waarvan een gedeelte voor privé-doeleinden werd gebruikt
HvJ EG 04-10-1995, ECLI:EU:C:1995:304, m.nt. M.E. van Hilten
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen
- Datum
4 oktober 1995
- Magistraten
Rodríguez Iglesias; Schockweiler; Kapteyn; Gulmann; Jann; Mancini; Moitinho de Almeida; Murray; Edward; Hirsch; Ragnemalm
- Zaaknummer
C-291/92
- Noot
M.E. van Hilten
- LJN
AV7806
- JCDI
JCDI:ADS887491:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Omzetbelasting / Algemeen
Europees belastingrecht / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:1995:304, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, 04‑10‑1995
- Wetingang
art. 2 lid 1 Zesde BTW-Richtlijn; art. 17 lid 2 Zesde BTW-Richtlijn; art. 20 lid 2 Zesde BTW-Richtlijn
Essentie
Zaak Armbrecht. Verkoop van onroerende zaak waarvan een gedeelte voor privé-doeleinden werd gebruikt
Samenvatting
Armbrecht, een Duitse hotelier, was eigenaar van een onroerende zaak waarin een hotel, een restaurant en een privé-woning waren ondergebracht. In 1981 verkocht hij het pand voor 1 150 000 DM ,,plus 13% BTW''. Armbrecht koos voor belaste verkoop van de onroerende zaak, doch beschouwde een bedrag van 157 705 DM betreffende het als privé-woning gebruikte gedeelte als vrijgesteld van omzetbelasting. In geschil is of over dat privé-gedeelte omzetbelasting verschuldigd is. Het Bundesfinanzhof stelt ter zake vragen aan het Hof van Justitie.
HvJ: een ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.