Hof 's-Gravenhage, 08-12-2009, nr. BK-09/00181
ECLI:NL:GHSGR:2009:BL4297
- Instantie
Hof 's-Gravenhage
- Datum
08-12-2009
- Zaaknummer
BK-09/00181
- LJN
BL4297
- Vakgebied(en)
Belastingen van lagere overheden (V)
Milieubelastingen (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHSGR:2009:BL4297, Uitspraak, Hof 's-Gravenhage, 08‑12‑2009; (Hoger beroep)
- Vindplaatsen
V-N 2010/20.4 met annotatie van Redactie
Uitspraak 08‑12‑2009
Inhoudsindicatie
Aanslag precariobelasting. Aan de enkele verzending van een bevestiging ter zake van de ontvangst van een bezwaarschrift gericht aan degene die het bezwaar heeft ingediend en de ontvangst daarvan door de indiener, kan niet het vertrouwen worden ontleend dat aan het bezwaarschrift geen formele gebreken kleven of dat die door de verzending van de ontvangstbevestiging zijn geheeld. Het staat de Inspecteur bij het in behandeling nemen van het ingediende bezwaarschrift vrij, dat te beoordelen op onder meer de formele vereisten die daaraan mogen worden gesteld.
GERECHTSHOF 's-GRAVENHAGE
Sector belasting
Nummer BK-09/00181
Uitspraak van de eerste meervoudige belastingkamer d.d. 8 december 2009
op het hoger beroep van de Stichting [belanghebbende] gevestigd te [Z] (hierna: belanghebbende) tegen de uitspraak van de rechtbank Amsterdam van 21 januari 2009, nr. AWB 08/337 IB/PVV, betreffende na te noemen aanslag.
Aanslag, bezwaar en geding in eerste aanleg
1.1. Aan belanghebbende is, met dagtekening 31 mei 2007, voor het jaar 2006 een aanslag in de precariobelasting opgelegd naar een aanslagbedrag van € 42.284,49.
1.2. Tegen de aanslag is een bezwaarschrift, gedagtekend 3 juli 2007 ingediend.
1.3. Door de heffingsambtenaar, het hoofd van de afdeling Financiën van de gemeente Diemen (hierna: de Inspecteur) is het bezwaarschrift niet-ontvankelijk verklaard.
1.4. Belanghebbende heeft tegen de uitspraak op bezwaar betreffende de aanslag beroep bij de rechtbank ingesteld. De rechtbank heeft het beroep ongegrond verklaard.
Loop van het geding in hoger beroep
2.1. Belanghebbende is van de uitspraak van de rechtbank in hoger beroep gekomen bij het Hof. In verband daarmee is door de griffier een griffierecht geheven van € 106. De Inspecteur heeft een verweerschrift ingediend.
2.2. De mondelinge behandeling van de zaak heeft plaatsgehad ter zitting van het Gerechtshof van 27 oktober 2009, gehouden te Den Haag. Aldaar zijn beide partijen verschenen. Van het verhandelde ter zitting is een proces-verbaal opgemaakt.
Vaststaande feiten
Op grond van de stukken van het geding en het ter zitting in hoger beroep verhandelde, kan in hoger beroep worden uitgegaan van de navolgende feiten die de rechtbank in onderdeel 2 van de bestreden uitspraak heeft vastgesteld, waarbij door de rechtbank belanghebbende als eiseres en de Inspecteur als verweerder is aangeduid.
2.1. De aanslag heeft als dagtekening 31 mei 2007 en heeft eiseres omstreeks die datum bereikt. De aanhef van de aanslag luidt: "[belanghebbende], t.a.v. de heer [A]".
2.2. Op 5 juli 2007 is bij verweerder binnengekomen een bezwaarschrift gedateerd 3 juli 2007. De brief is vormgegeven in de huisstijl van eiseres en draagt haar naam in de kop. In de brief is, voor zover van belang, de volgende tekst opgenomen:
Naar aanleiding van de ontvangen aanslag voor precariobelasting met aanslagnummer [xxxxxxx] ten aanzien van onze waterleidingen in de gemeente Diemen maken wij hierbij, namens het College van Burgemeesters en Wethouders van de Gemeente Amsterdam, pro forma bezwaar tegen deze aanslag (...)
Met vriendelijke groet,
Namens de gemeente Amsterdam,
[B]
Sectordirecteur Drinkwater
2.3. Bij brief van 5 juli 2007 heeft [C], coördinator, Team Belastingen van de gemeente Diemen gericht aan [belanghebbende], t.a.v. Juridische Zaken, de ontvangst bevestigd van "uw proforma bezwaarschrift tegen de aanslag precariobelasting 2006".
2.4. In een brief van 15 augustus 2007 op briefpapier van [belanghebbende], gericht aan onder meer verweerder, wordt meegedeeld:
Onder verwijzing naar ons schrijven van 3 juli jongstleden alsmede uw schrijven van 5 juli 2007 (...) ontvangt u hierbij namens het bestuur van de stichting [belanghebbende] alsmede namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam de nadere motivering van het bezwaarschrift tegen de door uw ambtenaar aan de stichting [belanghebbende] opgelegde aanslag precariobelasting de dato 31 mei 2007 (...).
Hoogachtend,
Namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, alsmede namens het bestuur van de stichting [belanghebbende],
[B]
Sectordirecteur Drinkwater
2.5. In de Ondermandaatregeling [belanghebbende] van 25 juli 2007 is aan de directeuren van de sectoren van [belanghebbende] ondermandaat, ondervolmacht respectievelijk ondermachtiging verleend om binnen aangegeven kaders de gemeente Amsterdam en eiseres in en buiten rechte te vertegenwoordigen.
Omschrijving geschil en standpunten van partijen
4.1. In hoger beroep is tussen partijen in geschil of de rechtbank met juistheid tot de het oordeel is gekomen dat de Inspecteur terecht heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkheid van het bezwaar, welke vraag door belanghebbende ontkennend en door de Inspecteur bevestigend wordt beantwoord.
4.2. Voor de standpunten van partijen en de gronden waarop zij deze doen steunen verwijst het Hof naar de gedingstukken.
Conclusies van partijen
5.1. Belanghebbende concludeert tot vernietiging van de uitspraak van de rechtbank, vernietiging van de uitspraak op bezwaar en tot vernietiging dan wel vermindering van de aanslag.
5.2. De inspecteur concludeert tot bevestiging van de uitspraak van de rechtbank.
Overwegingen van de rechtbank
6. De rechtbank heeft ten aanzien van het geschil tussen partijen omtrent de ontvankelijkheid van het bezwaarschrift het volgende overwogen.
3.3. Niet is in geschil dat verweerder het onder 2.2 genoemde bezwaarschrift van 3 juli 2007 binnen de bezwaartermijn van zes weken na de op 31 mei 2007 gedagtekende aanslag heeft ontvangen. Dit bezwaarschrift is evenwel niet door (of namens) eiseres ingediend. Sectordirecteur [B] was weliswaar bevoegd namens zowel eiseres als de gemeente Amsterdam op te treden, maar in het bezwaarschrift treedt zij blijkens de bewoordingen ervan niet op namens eiseres. De rechtbank ziet geen aanleiding dit als een verschrijving aan te merken. De door eiseres in dit verband nog aangevoerde argumenten dat briefpapier van eiseres is gebruikt en dat de sectordirecteur uit gewoonte ondertekend heeft namens het college van burgemeester en wethouders van de gemeente Amsterdam, brengen de rechtbank niet tot een ander oordeel. Voor dat oordeel weegt de rechtbank het volgende mee. Eiseres is gelieerd aan de gemeente Amsterdam. Bij de gemeente Amsterdam en eiseres is, naar mag worden aangenomen, de nodige expertise in huis over de vereisten die aan vertegenwoordiging in en buiten rechte worden gesteld. Dat blijkt ook reeds uit de overlegde besluiten omtrent machtiging en mandaat.
3.4. De conclusie is derhalve dat eiseres niet binnen de daarvoor geldende termijn bezwaar heeft gemaakt. Er is daarnaast geen grond de brief van 15 augustus 2007 aan te merken als een verschoonbaar te laat ingediend bezwaar, omdat geen omstandigheden zijn gesteld of gebleken op grond waarvan redelijkerwijs niet kan worden geoordeeld dat eiseres in verzuim is geweest.
3.5. Het vorenstaande brengt de rechtbank tot de conclusie dat verweerder terecht geconcludeerd heeft tot niet-ontvankelijkverklaring van het bezwaar (...).
Overwegingen omtrent het geschil
7.1. In hoger beroep herhaalt belanghebbende zijn voor de rechtbank ingenomen standpunten. Belanghebbende heeft in hoger beroep daaraan toegevoegd dat na de indiening van het bezwaarschrift de Inspecteur in een aan haar gerichte brief van 5 juli 2007 de ontvangst van het bezwaarschrift heeft bevestigd, zodat het ervoor moet worden gehouden dat het voor de Inspecteur duidelijk was dat tegen de aanslag werd opgekomen door c.q. namens degene aan wie de aanslag was opgelegd. Voor het overige heeft belanghebbende geen nieuwe of andere feiten en omstandigheden gesteld.
7.2. Aan de enkele verzending van een bevestiging ter zake van de ontvangst van een bezwaarschrift gericht aan degene die het bezwaar heeft ingediend en de ontvangst daarvan door de indiener, kan niet het vertrouwen worden ontleend dat aan het bezwaarschrift geen formele gebreken kleven of dat die door de verzending van de ontvangstbevestiging zijn geheeld. Het staat de Inspecteur bij het in behandeling nemen van het ingediende bezwaarschrift vrij, dat te beoordelen op onder meer de formele vereisten die daaraan mogen worden gesteld.
7.3. De rechtbank is naar 's Hofs oordeel terecht en op goede gronden tot haar oordeel gekomen dat de Inspecteur terecht heeft geconcludeerd tot niet-ontvankelijkverklaring van het bezwaar. Het Hof acht de zienswijze van de rechtbank en de gronden waarop deze zienswijze berust, juist en maakt deze tot de zijne.
7.4. Het vorenstaande voert het Hof tot de slotsom dat het hoger beroep ongegrond is waarbij het Hof ten overvloede opmerkt dat, gelet op de uitspraak van dit Hof en deze kamer van heden met nummer BK-09/00180, die tussen dezelfde partijen is gewezen, het in de rede ligt dat de Inspecteur de onderhavige aanslag ambtshalve vernietigt. Beslist moet worden als hierna is vermeld.
Proceskosten en griffierecht
Het Hof acht geen termen voor een veroordeling in de proceskosten.
Beslissing
Het Gerechtshof bevestigt de uitspraak van de rechtbank.
Deze uitspraak is vastgesteld door mrs. P.J.J. Vonk. J.J.J. Engel en O.C.R. Marres, in tegenwoordigheid van de griffier drs. F. van Veen. De beslissing is op 8 december 2009 in het openbaar uitgesproken.
aangetekend aan
partijen verzonden:
Zowel de belanghebbende als het daartoe bevoegde bestuursorgaan kan binnen zes weken na de verzenddatum van deze uitspraak beroep in cassatie instellen bij de Hoge Raad der Nederlanden. Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1. Bij het beroepschrift wordt een kopie van deze uitspraak gevoegd.
2. Het beroepschrift wordt ondertekend en bevat ten minste:
- de naam en het adres van de indiener;
- de dagtekening;
- de vermelding van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
- de gronden van het beroep in cassatie.
Het beroepschrift moet worden gezonden aan de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer), Postbus 20303, 2500 EH Den Haag.
De partij die beroep in cassatie instelt is griffierecht verschuldigd en zal daarover bericht ontvangen van de griffier van de Hoge Raad. In het cassatieberoepschrift kan worden verzocht de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.