V-N 2007/18.13:VENNOOTSCHAPSBELASTING. EUROPEES RECHT; Deelnemingsvrijstelling. Rente. Voorstel tot het stellen van prejudiciële vragen inzake de aftrekbeperking van rente en valutaverliezen op leningen aangegaan ter financiering van deelnemingen in Tsjechische vennootschappen

V-N 2007/18.13

VENNOOTSCHAPSBELASTING. EUROPEES RECHT; Deelnemingsvrijstelling. Rente. Voorstel tot het stellen van prejudiciële vragen inzake de aftrekbeperking van rente en valutaverliezen op leningen aangegaan ter financiering van deelnemingen in Tsjechische vennootschappen

Conclusie A-G Wattel, 28 november 2006, nr. 43338 en 43339

Documentgegevens:

Datum 28-11-2006

Datum: 28-11-2006
Bronauteur: A-G Wattel
JCDI: JCDI:ADS199940:1
Vakgebied(en): Onbekend (V)
Vennootschapsbelasting / Algemeen
Europees belastingrecht / Algemeen
Wetingang: Art. 43, 56 en 57 EG-verdrag; art. 14 EVRM; art. 26 IVBPR; art. 13, lid 1, Wet VPB 1969

X1 bv heeft twee meerderheidsdeelnemingen van 64,3% en 100% in Tsjechische vennootschappen. X2 bv (een kleindochtervennootschap van X1 bv) heeft een minderheidsdeelneming van 12,03% in een Tsjechische vennootschap. X1 bv en X2 bv hebben de deelnemingen gefinancierd met vreemd vermogen. Voor het jaar 2000 heeft de inspecteur de kosten die X1 bv en X2 bv in verband met de desbetreffende leningen hebben gemaakt (rente en valutaverliezen) niet in aftrek toegelaten. Hof Amsterdam heeft de niet-aftrekbaarheid van deze kosten bevestigd.

In zijn conclusie van 28 november 2006 toetst A-G Wattel deze kwestie aan het EG-verdrag en de Assocatieovereenkomst met Tsjechië. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.