FED 1991/8
Het hof passeert belanghebbendes stelling dat de in art. 13 van de Meststoffenwet gegeven delegatie in strijd is met het bepaalde in art. 104, eerste zin, van de Gr.w, zomede zijn stelling dat art. 13 in strijd is met het met art. 104, eerste zin, overeenkomende algemene rechtsbeginsel, dat eist dat de essentialia van elke belastingheffing in een wet in formele zin worden geregeld.
Hof Leeuwarden 05-10-1990, ECLI:NL:GHLEE:1990:BI9855
- Instantie
Hof Leeuwarden
- Datum
5 oktober 1990
- Magistraten
Bulthuis; Streppel; Pruiksma
- Zaaknummer
917/89
- LJN
BI9855
- Vakgebied(en)
Belastingrecht algemeen (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:GHLEE:1990:BI9855, Uitspraak, Hof Leeuwarden, 05‑10‑1990
- Wetingang
Essentie
Het hof passeert belanghebbendes stelling dat de in art. 13 van de Meststoffenwet gegeven delegatie in strijd is met het bepaalde in art. 104, eerste zin, van de Gr.w, zomede zijn stelling dat art. 13 in strijd is met het met art. 104, eerste zin, overeenkomende algemene rechtscommit; beginsel, dat eist dat de essentialia van elke belastingheffing in een wet in formele zin worden geregeld.
Uitspraak
Het geschil betrof een mestoverschotheffing 1987.
Tussen partijen is de rechtsgeldigheid van de overschotheffing in geschil.
Belanghebbende stelt zich op het standpunt dat de wettelijke regeling inzake de overschotheffing niet verbindend is. ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.