FED 2000/379
Afbakening bevoegdheden tussen burgerlijke en belastingrechter in aansprakelijkheidsprocedures
HR 17-09-1999, ECLI:NL:HR:1999:ZC2965, m.nt. W.E.M. van Nispen tot Sevenaer
- Instantie
Hoge Raad (Civiele kamer)
- Datum
17 september 1999
- Magistraten
Langemeijer Mijnssen; Korthals Altes; Neleman; Heemskerk; Fleers
- Zaaknummer
C98/040HR
- Noot
W.E.M. van Nispen tot Sevenaer
- LJN
ZC2965
- JCDI
JCDI:ADS229588:1
- Vakgebied(en)
Invordering / Algemeen
Onbekend (V)
Fiscaal procesrecht (V)
Invordering (V)
Loonbelasting (V)
Belastingrecht algemeen / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:ZC2965, Uitspraak, Hoge Raad (Civiele kamer), 17‑09‑1999
- Wetingang
Essentie
Afbakening bevoegdheden tussen burgerlijke en belastingrechter in aansprakelijkheidsprocedures
Samenvatting
Uit de wetsgeschiedenis van de artikelen 49 en 50 Invorderingswet volgt dat de wetgever een stelsel van rechtsbescherming voor ogen heeft gestaan, waarbij specifiek burgerrechtelijke vraagstukken met betrekking tot de aansprakelijkheid uitsluitend voorgelegd worden aan de burgerlijke rechter en de specifiek fiscaalrechtelijke vraagstukken aan de fiscale rechter. Dit betekent dat alle door de aansprakelijk gestelde derde gevoerde verweren die nopen tot een beoordeling van de vraag of de inspecteur bij het opleggen van de naheffingsaanslag de relevante regels van het belastingrecht op de juiste wijze heeft toegepast, niet in het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.