V-N 1998/25.24:INVORDERING. FISCAAL BESTUURSPROCESRECHT. ALGEMENE BEGINSELEN VAN BEHOORLIJK BESTUUR Berekening van invorderingsrente over termijnbetaling successierecht waarvoor uitstel van betaling was verleend. Reikwijdte van art. 25, derde lid, Invorderingswet 1990. Ondernemingsvermogen. Invorderingsrente over successierecht. Art. 28, tweede lid, Invorderingswet 1990. Geen schending van gelijkheids- of vertrouwensbeginsel. Hof heeft geen regel van procesrecht geschonden door desgevraagd mondelinge behandeling niet ten tweede male uit te stellen. Discretionaire bevoegdheid hof