FED 1997/371
HR, 07-05-1997, nr. 31 658
HR 07-05-1997, ECLI:NL:PHR:1997:AA3201
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
7 mei 1997
- Magistraten
Soest, van; Jansen, R.J.J.; Linde, van der; Bellaart; Putt-Lauwers, van der; Meij
- Zaaknummer
31 658
- LJN
AA3201
- Vakgebied(en)
Fiscaal bestuursrecht / Algemeen
Internationaal belastingrecht / Voorkoming van dubbele belasting
Belastingrecht algemeen / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1997:AA3201, Uitspraak, Hoge Raad, 07‑05‑1997
ECLI:NL:PHR:1997:AA3201, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 07‑05‑1997
- Wetingang
Fiscaal compromis; art. 4 Belastingverdrag Nederland-Zwitserland 1951
Uitspraak
Belanghebbende, X BV, fungeert binnen haar concern als houdster- en financieringsmaatschappij. De financieringsactiviteiten vinden plaats vanuit een vaste inrichting in Zwitserland. Met betrekking tot deze activiteiten sloot X BV met de inspecteur in 1987 een winstvaststellingsovereenkomst, inhoudende onder meer: dat de winst voor 90% zal worden toegerekend aan de vaste inrichting en dat 10% als een 'at arm's length'-toerekening ter heffing wordt toegewezen aan Nederland; dat voor de toepassing van art. 8 Wet Vpb. 1969 jo. art. 14a, tweede lid, onderdeel c, Wet IB 1964 90% van het aan de vaste inrichting ter beschikking gestelde eigen vermogen wordt toegerekend ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.