FED 1999/523
Het begrip aanspraak en het genietingsmoment van een bijzondere beloning
HR 03-03-1999, ECLI:NL:PHR:1999:AA2694, m.nt. M.J. Hoogeveen
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
3 maart 1999
- Magistraten
Soest, van; Stoffer; Zuurmond; Fleers; Pos; Beukenhorst
- Zaaknummer
32 944
- Noot
M.J. Hoogeveen
- LJN
AA2694
- JCDI
JCDI:ADS229809:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Loonbelasting / Algemeen
Loonbelasting (V)
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1999:AA2694, Uitspraak, Hoge Raad, 03‑03‑1999
ECLI:NL:PHR:1999:AA2694, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 03‑03‑1999
- Wetingang
Art. 10, tweede lid en art. 27, tiende lid Wet IB 1964
Essentie
Het begrip aanspraak en het genietingsmoment van een bijzondere beloning
Samenvatting
Het toekennen van een recht op loon onder een tijdsbepaling leidt niet tot loon in de vorm van een recht. De ratio van art. 27, tiende lid (thans art. 13a, tweede lid) Wet LB 1964 brengt met zich mee dat ook een overeengekomen uitstel van het genietingsmoment van een bijzondere beloning voor een directeur-grootaandeelhouder moet worden genegeerd.
Uitspraak
VASTSTAAT:
Belanghebbende heeft in december 1994 aan haar directeur D - die middellijk, via een holding, ook alle aandelen in belanghebbende bezit - een extra arbeidsbeloning toegekend. Dienaangaande is ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.