FED 1995/860
De belastingplichtige claimt met een beroep op het IVBPR een volledige vergoeding van proceskosten, nadat hij door de belastingrechter in het gelijk is gesteld. HR: voor zover belanghebbende aanspraak maakt op een hoger bedrag dan in overeenstemming is met het Besluit proceskosten fiscale procedures, is er in een procedure voor de administratieve rechter in belastingzaken geen plaats voor het toekennen van een dergelijke schadevergoeding.
HR 04-10-1995, ECLI:NL:HR:1995:ZC6063, m.nt. M.W.C. Feteris
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
4 oktober 1995
- Magistraten
Soest, van; Jansen, R.J.J.; Linde, van der; Bellaart; Jansen, C.H.M.; Putt-Lauwers, van der
- Zaaknummer
29 594
- Noot
M.W.C. Feteris
- LJN
ZC6063
- JCDI
JCDI:ADS225255:1
- Vakgebied(en)
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Belastingrecht algemeen / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1995:ZC6063, Uitspraak, Hoge Raad, 04‑10‑1995
- Wetingang
Art. 5a Wet ARB; art. 26 en art. 2, lid 3, IVBPR
Essentie
De belastingplichtige claimt met een beroep op het IVBPR een volledige vergoeding van proceskosten, nadat hij door de belastingrechter in het gelijk is gesteld. HR: voor zover belanghebbende aanspraak maakt op een hoger bedrag dan in overeenstemming is met het Besluit proceskosten fiscale procedures, is er in een procedure voor de administratieve rechter in belastingzaken geen plaats voor het toekennen van een dergelijke schadevergoeding.
Uitspraak
Het geschil betrof de aanslag inkomstenbelasting 1986.
1. Beoordeling met betrekking tot de proceskosten
1.1. De Hoge Raad verwijst naar zijn in dit geding gewezen arrest van 17 augustus 1994, BNB 1994/300 ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.