V-N 2001/54.14
INKOMSTENBELASTING. VENNOOTSCHAPSBELASTING. ALGEMENE RECHTSBEGINSELEN Pensioenverplichting. Directiepensioenlichaam mag verplichting niet volgens lineaire methode waarderen. Gelijkheidsbeginsel niet geschonden
HR 28-09-2001, ECLI:NL:HR:2001:ZC8113, m.nt. Redactie Vakstudie Nieuws
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
28 september 2001
- Magistraten
Zuurmond; Brunschot, van; Vliet, van; Lourens; Bavinck; Kaltmhout
- Zaaknummer
36 430
- Noot
Redactie Vakstudie Nieuws
- LJN
ZC8113
- JCDI
JCDI:ADS901968:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Fiscaal bestuursrecht / Algemene rechtsbeginselen en abbb
Inkomstenbelasting / Algemeen
Vennootschapsbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:PHR:2001:ZC8113, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 28‑09‑2001
ECLI:NL:HR:2001:ZC8113, Uitspraak, Hoge Raad, 28‑09‑2001
- Wetingang
Art. 8, eerste lid, Wet Vpb 1969; jo. art. 9 Wet IB 1964
Essentie
INKOMSTENBELASTING. VENNOOTSCHAPSBELASTING. ALGEMENE RECHTSBEGINSELEN Pensioenverplichting. Directiepensioenlichaam mag verplichting niet volgens lineaire methode waarderen. Gelijkheidsbeginsel niet geschonden
Samenvatting
De grenzen van goed koopmansgebruik worden overschreden indien een pensioenlichaam haar pensioenverplichtingen in haar eindejaarsbalans niet actuarieel bepaalt. Pensioenlichamen zijn in zoverre gelijk te stellen met professionele pensioenverzekeraars, aldus de Hoge Raad en Hof 's-Hertogenbosch. De premies die zij ontvangen, worden berekend op actuariële basis. Zij lopen geen andere risico's dan die verbonden aan de verzekeringsactiviteiten. Er is dan geen reden om op grond van het eenvoud- of het voorzichtigheidsbeginsel af te wijken van de realiteit dat de pensioenvoorziening toeneemt naar ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.