FED 1996/242:Een projectontwikkelaar bouwt twee complexen (I en II) van winkels en woningen. De woningen in de complexen zijn premie-huurwoningen. Verkoop van deze woningen aan particulieren is gedurende de eerste twintig jaar niet toegestaan. In afwachting van de verkoop zijn de winkels (met optie) en de woningen door de projectontwikkelaar verhuurd. Hof en HR zijn van oordeel dat de in art. 8, lid 4, Wet OB 1968 bedoelde maatstaf van heffing moet worden toegepast op in het eigen bedrijf vervaardigde goederen in hun geheel, waaronder dient te worden verstaan de complexen I en II. Vervolgens beperkt het hof zich echter, in navolging van partijen, ten onrechte tot de maatstaf van heffing voor de woningen (de waarde in het economische verkeer of de kostprijs). Het door het hof verworpen beroep op opgewekt vertrouwen kan in cassatie als van feitelijke aard en niet onbegrijpelijk niet met vrucht worden bestreden. (Volgt vernietiging en verwijzing.)