FED 1995/878
Een regeling van een Lid-Staat, op grond waarvan ingezetenen van deze staat de voor de vorming van een oudedagsreserve bestemde winst uit onderneming op het belastbaar inkomen in mindering kunnen brengen, doch die dit voordeel onthoudt aan belastingplichtige gemeenschapsonderdanen die in een andere Lid-Staat wonen, maar in de eerste staat (nagenoeg) hun gehele inkomen verwerven, kan niet worden gerechtvaardigd door het feit, dat de persoonlijke uitkeringen die de niet-ingezetenen belastingplichtige nadien uit de oudedagsreserve uitbetaald krijgen, niet in deze staat zijn belast, maar in de staat van de woonplaats - waarmee de eerste staat een bilaterale overeenkomst tot het vermijden van dubbele belasting heeft gesloten -, zelfs indien de veralgemening van het voordeel een strikte samenhang tussen de aftrekbaarheid van toevoegingen aan de oudedagsreserve en de belastbaarheid van afnemingen daarvan onder het in de eerste staat geldende belastingstelsel niet kan waarborgen. Een dergelijk verschil in behandeling is derhalve in strijd met art. 52 van het EG-Verdrag.
HvJ EG 11-08-1995, ECLI:EU:C:1995:268, m.nt. H.J. Kamphuis
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen
- Datum
11 augustus 1995
- Magistraten
Rodríguez Iglesias; Schockweiler; Kapteyn; Gulmann; Jann; Mancini; Moitinho de Almeida; Edward; Hirsch; Ragnemalm; Sévon
- Zaaknummer
C-80/94
- Noot
H.J. Kamphuis
- LJN
AV7900
- JCDI
JCDI:ADS225267:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Europees belastingrecht / Belastingen EU
Internationaal belastingrecht / Voorkoming van dubbele belasting
Inkomstenbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:1995:268, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, 11‑08‑1995
ECLI:EU:C:1995:156, Conclusie, Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, 31‑05‑1995
- Wetingang
Art. 52 EG-Verdrag
Essentie
Een regeling van een Lid-Staat, op grond waarvan ingezetenen van deze staat de voor de vorming van een oudedagsreserve bestemde winst uit onderneming op het belastbaar inkomen in mindering kunnen brengen, doch die dit voordeel onthoudt aan belastingplichtige gemeenschapsonderdanen die in een andere Lid-Staat wonen, maar in de eerste staat (nagenoeg) hun gehele inkomen verwerven, kan niet worden gerechtvaardigd door het feit, dat de persoonlijke uitkeringen die de niet-ingezetenen belastingplichtige nadien uit de oudedagsreserve uitbetaald krijgen, niet in deze staat zijn belast, maar in de staat van de woonplaats - waarmee de eerste staat een bilaterale overeenkomst tot het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.