FED 1996/945
Bij de beoordeling van de vraag of er sprake is van een ambtelijk verzuim dat navordering verhindert, dient tot uitgangspunt te worden genomen dat zulks het geval is, indien een renseignement, dat op de inspectie is binnengekomen en waarvan duidelijk is dat het op de belastingplichtige betrekking heeft, niet binnen redelijke termijn in het die belastingplichtige betreffende aanwezige of te vormen dossier is gedeponeerd.
HR 23-10-1996, ECLI:NL:HR:1996:AA1717, m.nt. J.A. Smit
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
23 oktober 1996
- Magistraten
Jansen, R.J.J.; Linde, van der; Putt-Lauwers, van der
- Zaaknummer
31 560
- Noot
J.A. Smit
- LJN
AA1717
- JCDI
JCDI:ADS226055:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Fiscaal bestuursrecht / Algemeen
Belastingrecht algemeen / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1996:AA1717, Uitspraak, Hoge Raad, 23‑10‑1996
- Wetingang
Essentie
Bij de beoordeling van de vraag of er sprake is van een ambtelijk verzuim dat navordering verhindert, dient tot uitgangspunt te worden genomen dat zulks het geval is, indien een renseignement, dat op de inspectie is binnengekomen en waarvan duidelijk is dat het op de belastingplichtige betrekking heeft, niet binnen redelijke termijn in het die belastingplichtige betreffende aanwezige of te vormen dossier is gedeponeerd.
Uitspraak
Het geschil betrof de navorderingsaanslag inkomstenbelasting 1988.
Vaststaat:
3.1. Belanghebbende, geboren 2 januari 1966, was in 1988 als commercieel medewerker verbonden aan de vennootschap A BV (hierna: A), een 100 percent dochtermaatschappij van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.