BNB 2007/240
De regeling dat belastingschulden bij het bepalen van de rendementsgrondslag niet in aanmerking worden genomen, is geen discriminatie
HR 02-03-2007, ECLI:NL:HR:2007:AZ9673, m.nt. E.J.W. Heithuis
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
2 maart 2007
- Magistraten
Monné; Maanen, van; Streefkerk; Schaap; Tijnagel
- Zaaknummer
42.144
- Noot
E.J.W. Heithuis
- LJN
AZ9673
- JCDI
JCDI:ADS171602:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Inkomstenbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:2007:AZ9673, Uitspraak, Hoge Raad, 02‑03‑2007
- Wetingang
Art. 5.3, derde lid, onderdeel a, Wet IB 2001; art. 26 IVBPR
Essentie
De regeling dat belastingschulden bij het bepalen van de rendementsgrondslag niet in aanmerking worden genomen, is geen discriminatie
Samenvatting
Een aanzienlijk deel van het vermogen van belanghebbende in 2001 wordt gevormd door de erfenis van haar op 25 oktober 2000 overleden echtgenoot. Bij de bepaling van de rendementsgrondslag op 31 december 2001 heeft de Inspecteur het geërfde vermogen als bezitting in aanmerking genomen, maar de daartegenover staande materiële belastingschuld ter zake van successierecht buiten aanmerking gelaten.
HR: Uit de parlementaire geschiedenis volgt dat art. 5.3, derde lid, onderdeel a, Wet IB 2001, is opgenomen omdat (i) ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.