FED 1990/305
Verhoging van navorderingsaanslag is aan te merken als 'a criminal charge' in de zin van art. 6 EVRM, zodat de belastingplichtige aanspraak heeft op behandeling van zijn zaak binnen een redelijke termijn, waarbij onder andere de ingewikkeldheid der zaak en het processuele gedrag van de belastingplichtige in aanmerking genomen dienen te worden.
HR 24-01-1990, ECLI:NL:HR:1990:ZC4216, m.nt. J.B.H. Röben
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
24 januari 1990
- Magistraten
Vucht, Van; Jansen; Baardman; Bellaart; Korthals Altes
- Zaaknummer
26 135
- Noot
J.B.H. Röben
- LJN
ZC4216
- JCDI
JCDI:ADS207056:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Internationaal belastingrecht / Algemeen
Belastingrecht algemeen / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1990:ZC4216, Uitspraak, Hoge Raad, 24‑01‑1990
- Wetingang
Essentie
Verhoging van navorderingsaanslag is aan te merken als 'a criminal charge' in de zin van art. 6 EVRM, zodat de belastingplichtige aanspraak heeft op behandeling van zijn zaak binnen een redelijke termijn, waarbij onder andere de ingewikkeldheid der zaak en het processuele gedrag van de belastingplichtige in aanmerking genomen dienen te worden.
Uitspraak
Het geschil betrof de aanslag inkomstenbelasting 1981.
Vaststaat:
'Belanghebbende, X te Z, geboren in 1953 en ongehuwd, is lid van de in 1979 opgerichte cooperatieve vereniging A'.
Deze vereniging kreeg begin 1980 rechtspersoonlijkheid door het passeren van de notariele oprichtingsakte en de inschrijving in het ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.