HR, 30-09-1998, nr. 33 264

Documentgegevens:

HR 30-09-1998, ECLI:NL:HR:1998:AA2304

Instantie: Hoge Raad
Datum: 30 september 1998
Magistraten: Stoffer; Zuurmond; Fleers; Pos; Beukenhorst
Zaaknummer: 33 264
LJN: AA2304
Vakgebied(en): Onbekend (V)
Fiscaal bestuursrecht (V)
Fiscaal bestuursrecht / Algemeen
Belastingrecht algemeen / Algemeen
Inkomstenbelasting / Algemeen
Premieheffing (V)
Brondocumenten: ECLI:NL:HR:1998:AA2304, Uitspraak, Hoge Raad, 30‑09‑1998
Wetingang: Art. 2, 16 en 3a AWR; art. 62 Wet IB 1964; art. 20 en 21 WFV

Uitspraak

Belanghebbende, X, is als gemoedsbezwaarde vrijgesteld van de betaling van premie volksverzekeringen (pv). In de plaats daarvan betaalt X premievervangende belasting. Bij zijn aangifte inkomstenbelasting (ib) 1990 gaf X een belastbaar inkomen aan van f 983 557, onder vermelding van ingehouden loonheffing en dividendbelasting van respectievelijk f 589 172 en f 500. De primitieve aanslag is opgelegd overeenkomstig de aangifte zonder rekening te houden met de omstandigheid dat X gemoedsbezwaarde is. De aanslag bedroeg f 569 950, waarmee de voorheffingen werden verrekend, zodat een terug te geven bedrag werd vastgesteld van f 19 722 aan ib/pv. Na X' verzoek ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.