FED 1998/757
Het onderscheid 20%- en 24%-bijtelling in het autokostenforfait leidt tot ongerechtvaardigde ongelijke behandeling, maar blijft voorshands in stand
HR 15-07-1998, ECLI:NL:PHR:1998:AC4289, m.nt. J.A. Smit
- Instantie
Hoge Raad (Belastingkamer)
- Datum
15 juli 1998
- Magistraten
Stoffer; Zuurmond; Fleers; Pos; Monné; Berge, van den
- Zaaknummer
31922
- Noot
J.A. Smit
- LJN
AC4289
- JCDI
JCDI:ADS227636:1
- Vakgebied(en)
Onbekend (V)
Inkomstenbelasting (V)
Fiscaal bestuursrecht / Algemene rechtsbeginselen en abbb
Belastingrecht algemeen / Algemeen
Europees belastingrecht (V)
Inkomstenbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1998:AC4289, Uitspraak, Hoge Raad (Belastingkamer), 15‑07‑1998
ECLI:NL:PHR:1998:AC4289, Conclusie, Hoge Raad (Advocaat-Generaal), 15‑07‑1998
- Wetingang
Essentie
Het onderscheid 20%- en 24%-bijtelling in het autokostenforfait leidt tot ongerechtvaardigde ongelijke behandeling, maar blijft voorshands in stand
Samenvatting
Niet iedere ongelijke behandeling van gelijke gevallen strijdt met art. 14 EVRM jo. art. 1 Protocol nr. 1 en art. 26 IVBPR, doch alleen die waarvoor geen objectieve en redelijke rechtvaardiging bestaat. Bij de beantwoording van de vraag of gevallen als gelijk moeten worden beschouwd en van de vraag of voor de ongelijke behandeling een objectieve en redelijke rechtvaardiging bestaat komt de wetgever een zekere beoordelingsvrijheid toe.
Uit de geschiedenis van de totstandkoming en doel en strekking van ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.