BNB 1988/263
HR, 29-06-1988, nr. 25 228
HR 29-06-1988, ECLI:NL:HR:1988:ZC3860
- Instantie
Hoge Raad
- Datum
29 juni 1988
- Magistraten
Dijk, Van; Vucht, Van; Stoffer; Mijnssen; Wildeboer
- Zaaknummer
25 228
- LJN
ZC3860
- Vakgebied(en)
Belastingen van lagere overheden / Gemeentelijke belastingen
Fiscaal procesrecht / Algemeen
Belastingrecht algemeen / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:NL:HR:1988:ZC3860, Uitspraak, Hoge Raad, 29‑06‑1988
- Wetingang
(Art. 11, lid 3, AWR, art. 274 Gem.W.; Verord. bouwgrondbelasting plan A fase I gem. Lieshout)
Samenvatting
Heffing van bouwgrondbelasting t.a.v. onroerend goed dat in een voordeliger positie is komen te verkeren door voorzieningen welke door de gemeente zijn getroffen. De woorden ,,zijn getroffen'' in de Verordening zien mede op nog te realiseren voorzieningen. Overschrijding van de termijn van drie jaar, genoemd in art. 11, derde lid, AWR
HR: 's Hofs op een door de gemeente overgelegd taxatierapport gegronde oordeel dat belanghs. onroerend goed door het geheel van de voorzieningen in een voordeliger positie is komen te verkeren, geeft niet blijk van een onjuiste rechtsopvatting, is voor het overige van feitelijke aard en behoefde geen ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.