BNB 1997/32
Zaak Mohr. Verbintenis tot beëindiging melkproductie is geen dienst; vergoeding niet onderworpen aan omzetbelasting
HvJ EG 29-02-1996, ECLI:EU:C:1996:72, m.nt. M.E. van Hilten
- Instantie
Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen
- Datum
29 februari 1996
- Magistraten
Edward; Puissochet; Moitinho de Almeida; Gulmann; Sévon
- Zaaknummer
C-215/94
- Conclusie
A-G Jacobs
- Noot
M.E. van Hilten
- LJN
AV7872
- JCDI
JCDI:ADS887665:1
- Vakgebied(en)
Omzetbelasting / Algemeen
- Brondocumenten
ECLI:EU:C:1996:72, Uitspraak, Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, 29‑02‑1996
ECLI:EU:C:1995:405, Conclusie, Hof van Justitie van de Europese Gemeenschappen, 23‑11‑1995
- Wetingang
Art. 4, eerste lid, Wet OB 1968; art. 6, eerste lid, en 11A, eerste lid, sub a, Zesde richtlijn
Essentie
Zaak Mohr. Verbintenis tot beëindiging melkproductie is geen dienst; vergoeding niet onderworpen aan omzetbelasting
Samenvatting
Mohr, een Duitse landbouwer, ontving via de bevoegde nationale autoriteiten een vergoeding ingevolge EG-verordening nr. 1336/86 ter zake van de definitieve beëindiging van de melkproductie.
HvJ EG: I.c. is geen sprake van verbruik in de zin van het communautaire stelsel van de BTW. Met het geven van de vergoeding handelt de Gemeenschap in het algemeen belang, te weten het bevorderen van de goede werking van de communautaire markt voor melk. Aldus levert de verbintenis van de landbouwer om zijn melkproductie te beëindigen de ... Verder lezen? Log in om dit document te bekijken.