Hof Arnhem, 13-10-2009, nr. 08/00330
ECLI:NL:GHARN:2009:BK1113
- Instantie
Hof Arnhem
- Datum
13-10-2009
- Zaaknummer
08/00330
- LJN
BK1113
- Vakgebied(en)
Fiscaal procesrecht (V)
- Brondocumenten en formele relaties
ECLI:NL:GHARN:2009:BK1113, Uitspraak, Hof Arnhem, 13‑10‑2009; (Hoger beroep)
- Vindplaatsen
V-N 2010/7.7 met annotatie van Redactie
Uitspraak 13‑10‑2009
Inhoudsindicatie
Algemeen. Bezwaar ten onrechte niet-ontvankelijk verklaard. Terugwijzing zaak naar Ambtenaar.
GERECHTSHOF ARNHEM
Sector belasting
nummer 08/00330
uitspraakdatum: 13 oktober 2009
uitspraak van de derde meervoudige belastingkamer
op het hoger beroep van
X, wonende te Z (hierna: belanghebbende)
tegen de uitspraak van de Rechtbank Zwolle-Lelystad van 2 juni 2008, nummer 07/1350, in het geding tussen belanghebbende
en
De ambtenaar belast met de heffing van Lococensus (hierna: de Ambtenaar)
1. Ontstaan en loop van het geding
1.1 Aan belanghebbende zijn voor het jaar 2007 aanslagen verontreinigingsheffing en ingezetenenomslag (hierna: de aanslag) opgelegd.
1.2 Belanghebbende heeft bezwaar gemaakt tegen de aanslagen. Bij in één geschrift vervatte uitspraken op bezwaar heeft de Ambtenaar het bezwaar niet-ontvankelijk verklaard.
1.3 Belanghebbende is tegen die uitspraken in beroep gekomen.
De Rechtbank Zwolle-Lelystad (hierna: de Rechtbank) heeft het beroep bij uitspraak van 2 juni 2008 ongegrond verklaard.
1.4 Belanghebbende heeft tegen de uitspraak van de Rechtbank hoger beroep ingesteld. Het hogerberoepschrift is ter griffie van het Hof ontvangen op 15 juli 2008.
1.5 Tot de stukken van het geding behoren het van de Rechtbank ontvangen dossier dat op deze zaak betrekking heeft alsmede alle stukken die, al dan niet met bijlagen, door partijen zijn overgelegd en waarvan de griffier van het Hof afschriften heeft verzonden aan de wederpartij. De Ambtenaar heeft afgezien van het indienen van een verweerschrift.
1.6 Partijen zijn bij aangetekende brief van 19 juni 2009 uitgenodigd aanwezig te zijn bij de mondelinge behandeling van het beroep op 5 augustus 2009 te Arnhem door derde meervoudige belastingkamer.
De Ambtenaar heeft het Hof bij brief van 25 juni 2009 meegedeeld geen gebruik te zullen maken van deze uitnodiging.
Belanghebbende is zonder bericht niet verschenen. Uit de van TPGPost op 29 juni 2009 ontvangen “Handtekening retourkaart” blijkt dat de uitnodiging is uitgereikt aan belanghebbende die voor ontvangst heeft getekend.
2. De vaststaande feiten
2.1 Het aanslagbiljet is gedagtekend 12 januari 2007. Belanghebbende is bij brief, ingekomen bij het Waterschap Regge en Dinkel op 23 februari 2007, op nader aan te voeren gronden in bezwaar gekomen tegen deze aanslagen.
2.2 De Ambtenaar heeft belanghebbende op 11 juni 2007 een brief gezonden met - voorzover hier van belang – de volgende inhoud:
“Naar aanleiding van uw bezwaarschrift van 22 februari j.l. tegen de aanslag verontreinigingsheffing en ingezetenenomslag 2007 delen wij u mede dat alvorens wij uw bezwaar in behandeling kunnen nemen u de motieven van uw bezwaar dient aan te geven. Deze moeten vóór 15 juli 2007 in ons bezit zijn.
Mocht u nog vragen en/of opmerkingen hebben dan kunt u bellen met één van de medewerkers via bovengenoemd telefoonnummer.”
Belanghebbende heeft bij brief gedagtekend 13 juli 2007, verzocht om uitstel voor het indienen van de gronden van bezwaar.
2.3 De Ambtenaar heeft belanghebbende bij uitspraak van 19 juli 2007 niet-ontvankelijk verklaard in zijn bezwaar omdat hij geen gebruik heeft gemaakt van de mogelijkheid vóór 15 juli 2007 de gronden van het bezwaar aan te geven.
3. Het geschil, de standpunten en conclusies van partijen
3.1 Tussen partijen is in geschil of het bezwaar terecht niet-ontvankelijk is verklaard.
3.2 Voor de standpunten en conclusies van partijen wordt verwezen naar de onder 1.5 vermelde gedingstukken.
4. Beoordeling van het geschil
4.1 Ingevolge artikel 6:6 van de Algemene wet bestuursrecht (hierna: Awb) kan een bezwaarschrift niet-ontvankelijk worden verklaard indien niet is voldaan aan artikel 6:5 van de Awb of aan enig ander bij de wet gesteld vereiste voor het in behandeling nemen van het bezwaar, mits de indiener de gelegenheid heeft gehad het verzuim te herstellen binnen een hem daartoe gestelde termijn.
4.2 Niet in geschil is dat de Ambtenaar belanghebbende de gelegenheid heeft gegeven het verzuim vóór 15 juli 2009 te herstellen en dat belanghebbende van deze gelegenheid geen gebruik heeft gemaakt.
4.3 Naar het oordeel van het Hof brengt dit echter niet mee dat belanghebbende terecht niet-ontvankelijk is verklaard in zijn bezwaar. Weliswaar schrijft artikel 6:6 van de Awb niet voor dat eerst tot niet-ontvankelijkverklaring van het bezwaar wordt overgegaan nadat de indiener is gewezen op de gevolgen van het gepleegde verzuim, maar de in het kader van de bezwaarprocedure van de Awb in acht te nemen zorgvuldigheid brengt mee dat een bestuursorgaan dat de indiener van een bezwaarschrift een als fataal bedoelde termijn stelt om een gepleegd verzuim te herstellen, daarbij aangeeft dat overschrijding van die termijn tot niet-ontvankelijkverklaring kan leiden (zie ook Centrale Raad van Beroep, 26 maart 2002, 01/1334 WAO, LJN: AE4597).
4.4 Nu de Ambtenaar belanghebbende niet heeft gewezen op de gevolgen die aan het overschrijden van de gestelde termijn verbonden kunnen zijn, kan de uitspraak op bezwaar waarbij belanghebbende desondanks niet-ontvankelijk is verklaard, niet in stand blijven.
De Ambtenaar zal – nadat deze uitspraak onherroepelijk is komen vast te staan – opnieuw uitspraak op het bezwaar moeten doen.
Slotsom:
Het beroep van belanghebbende is gegrond.
5. Kosten
Noch in de beroepsprocedure bij de Rechtbank, noch in hoger beroep is gebleken van kosten die op het grond artikel 8:75 van de Algemene wet bestuursrecht voor vergoeding in aanmerking komen.
6. Beslissing
Het Gerechtshof
- vernietigt de uitspraak van de Rechtbank;
- verklaart het beroep bij de Rechtbank gegrond;
- vernietigt de uitspraak op bezwaar;
- draagt de Ambtenaar op met inachtneming van deze uitspraak opnieuw uitspraak te doen op het bezwaar van belanghebbende;
- gelast dat de Ambtenaar aan belanghebbende het door hem voor de behandeling van het beroep en van het hoger beroep betaalde griffierecht van (€ 39 + € 107) in totaal € 146 vergoedt.
Deze uitspraak is gedaan door mr. P.M. van Schie, voorzitter, mr. C.M. Ettema en
mr. J. van de Merwe, raadsheren, in aanwezigheid van mr. A. Vellema als griffier.
De beslissing is in het openbaar uitgesproken op 13 oktober 2009.
De griffier, De voorzitter,
(A. Vellema)
(P.M. van Schie)
Afschriften zijn aangetekend per post verzonden op
Tegen deze uitspraak kunnen beide partijen binnen zes weken na de verzenddatum beroep in cassatie instellen bij
de Hoge Raad der Nederlanden (belastingkamer),
Postbus 20303,
2500 EH Den Haag.
Daarbij moet het volgende in acht worden genomen:
1 - bij het beroepschrift wordt een afschrift van deze uitspraak overgelegd.
2 - het beroepschrift moet ondertekend zijn en ten minste het volgende vermelden:
a. de naam en het adres van de indiener;
b. de dagtekening;
c. een omschrijving van de uitspraak waartegen het beroep in cassatie is gericht;
d. de gronden van het beroep in cassatie.
Voor het instellen van beroep in cassatie is griffierecht verschuldigd. Na het instellen van beroep in cassatie ontvangt de indiener een nota griffierecht van de griffier van de Hoge Raad.
In het cassatieberoepschrift kan de Hoge Raad verzocht worden om de wederpartij te veroordelen in de proceskosten.